142
zijn, opnieuw worden gebruikt. In drogen toestand geperst schiet
katoen zou in elk geval minder gevaar opleveren dan buskruit. Kohrer
sluit met de inededeeling, dat in de laatste drie jaren op zijne
fabriek geen enkel ongeluk is gebeurd.
Samenstelling van rookeloos buskruit. Hierbij onderscheidt men de
volgende soorten
1°. Schietkatoen met kamfer vermengd of wel opgelost in eene
of' andere vloeistof (die men daarna laat verdampen), waartoe ook
azijnaether en aceton in gebruik zijn,
Aceton is een product, dat verkregen wordt bij de droge distil
latie van azijnzure zouten (acetaten).
Het lost harsen en vetten op.
Door de vermenging met kamfer vormt het schietkatoen eene ge
leiachtige massa, die vermengd wordt met vaste oxydeerende stoffen.
Het preparaat blijft dan nog kneedbaar genoeg om in vellen uitge
spreid en tot buizen, draden of staafjes te worden getrokken. Na
verdamping van het oplossingsmiddel blijft eene hoornachtige massa
over, die in stukken van gewenschte grootte kan worden verdeeld.
2°. Een preparaat, dat is samengesteld uit houtskool, zwavel en
ammoniumnitraat, welke laatste stof dezelfde rol vervult als sal
peter of kaliumnitraat bij het gewone kruit, nl. die van oxydatie-
iniddel. Echter is het kalium uit het salpeter hierbij vervangen door
waterstof en stikstof. Dus in plaats van de kaliumhoudende stoffen,
die bij het gewone buskruit den zichtbaren rook vormen, verkrijgt
men hier onzichtbare gassen (stikstof en waterdamp). Er ontstaat
hier dus slechts dampgeen rook.
Aangezien ammoniumnitraat vocht aantrekt, schijnt deze rook-
zwakke buskruitsoort voor langdurige opbewaring minder geschikt.
3°. Als uitgangspunt is hier genomen de springgelatine of spreng-
gummi. De uitvinder is de bekende vervaardiger van het dynamiet
Nobel, een Zweedsch fabrikant. Deze deskundige maakte van
cellulose onvolkomen schietkatoen en liet dat vloeibare nitroglycerine
opzuigen, waardoor de vezelachtige bouw van het gebezigde katoen
(boomwol of hout) langzamerhand verloren ging. Men verkreeg
dus eene geleiachtige massa, die weer in den vorm van korrels of
staafjes kan worden gebracht.