150 Het Belgische papierbuskruit, te Wetteren vervaardigd, geeft te hoogen gasdruk, tamelijk veel rook en nog al veel overblijfselen (zie hieronder). Evenzoo noemt Hebler het buskruit van Bothweil (R. C. P.), in gebruik bij de Duitsche patroon van 7.9 mM., onbruikbaar. Het geeft nl. aan den kogel eene Y25 603 AL, doch een gasdruk van 3600 a 3700 atmosferen. De drie eerstgenoemde soorten voldoen aan de eischen eener goede buskruitsoort, nl. niet hygroscopisch, onveranderlijk bij opbewaring, tasten huls noch kogel aan en eene gelijkmatige uitwerking; bij alle soorten is echter een lagere gasdruk gewenscht. Toepassing van het rookelooze buskruit bij de bewapening in eenige mogendheden. Verkregen uitkomsten. Duitschland. In 1890 is eene rookzwakke buskruitsoort beproefd, waarvan de rook op 270 M. niet zichtbaar was. De geringe kruitdamp van een salvo onttrekt de vurende afdeeling volstrekt niet aan het gezicht. Op korten afstand is de kruitdamp van een enkel geweer als een wolkje sigarenrook. Dit kruit is dan ook ingevoerd en heeft bij genomen proeven zoo goed voldaan, dat de Keizer aan den kolonel Klister, directeur van de buskruitfabriek te Spandau, den generaalsrang en eene dotatie van 50000 mark heeft verleend. Bij de gehouden keizermanoeuvres in 1890 is dit rookzwakke buskruit eveneeus beproefdomtrent de uitkomsten wordt het vol gende medegedeeld. De benaming rookvrij buskruit is minder juist, daar bij de verbranding rook ontwikkeld wordr, echter in geringe hoeveelheid. In kleur verschillend met den rook van het gewone kruit, vermengt hij zich gemakkelijk met den dampkring, is dunner en minder wit, daarbij doorschijnend en eenigszins blauw; van kleur. Tijdens de manoeuvres werd de rook spoedig door den wind verspreid. Bij het tirailleurvuur is de uitwerking drukkend voor de tegenpartij. Gedurende het gevecht bij Osterwald hoorde men een goed onderhouden vuur in de richting van den boschrand, doch geen spoor van rook verried de aanwezigheid der vijandelijke tirailleurs, die slechts op 400 M. verwijderd waren; dientengevolge moest de aanvaller slechts op goed geluk af vuren, hetgeen natuurlijk aanleiding moest geven tot munitieverspilliug. Eenmaal in de gevaarlijke zone van dit vuur

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 161