HET KOLONIAAL WERFDEPOT TE HARDERWIJK.
Reeds herhaaldelijk hebben de organisatie, inrichting en werking
van het koloniaal werfdepot te Harderwijk, alsmede de met een en
ander bereikte resultaten, zoowel in dagbladen als in tijdschriften een
onderwerp van bespreking en eene niet altijd even zachtzinnige critielc
uitgemaakt, terwijl daarop ook officieel en in de beide kamers van
de Staten-Generaal meer dan eens de aandacht werd gevestigd.
Merkbare uitkomsten heeft echter die bespreking tot voor kort
geleden niet opgeleverd.
Eerst bij de behandeling van de Indische begrooting voor 1891
in de 2e Kamer is door het aannemen van een amendement, om de
voor dat korps aangevraagde geiden te verminderen, in beginsel uit
gemaakt, dat het te weelderig is samengesteld voor de behoefte en
daarmede een eerste stap gezet op den weg, die tot eene niet on
belangrijke inkrimping in de naaste toekomst zal leiden.
Alvorens de aanleiding tot de waarde en beteekenis van dat votum
nader in beschouwing te nemen, wenschen wij eenige oogenblikken
stil te staan bij de geschiedenis en de rol van het koloniaal werfdepot,
alsmede bij de resultaten met dat korps in den loop der tijden ver
kregen, de middelen welke daarvoor noodig waren en het verband
tusschen beide.
Omtrent de vroegere geschiedenis der werving voor de koloniën
valt alleen met zekerheid te vermelden, dat in het jaar 1806 een
depot voor Kaapsche en Oost-Indische troepen bestond, dat evenwel
nog in hetzelfde jaar opgeheven en ingelijfd werd bij het 8C regi
ment infanterie.
Het jaar daarop werden opgericht een binnenlandsch werfdepot
te Gorinchem en een buitenlandsch werfdepot te Nijmegendit laatste
telde 7 compagnieën, althans er waren 7 kapiteins der infante: ie
bij ingedeeld.
r> 7