157 32 korporaals en 8 tamboers, totaal 19 officieren en 78 minderen. De kosten alleen aan traktementen en soldijen beliepen gemiddeld f 35000 'sjaars, terwijl betreffende de uniform bepaald werd, dat zij gelijk zoude zijn aan die der landmacht in Oost-Indië. Voorts werd bepaald, dat de minister van Oorlog voor de organieke samenstelling van den staf en het kader zou zorg dragen en dat de Koning beslissen zou, wanneer een of meer officieren, in de Koloniën gediend hebbende, naar de meening van den minister bij het werf depot zouden moeten geplaatst worden. Naar het schijnt is van de laatste bepaling nimmer gebruik ge maakt. Den lcn Januari 1862 werden de dienst bij en het administratief beheer van het kolonial werfdepot op nieuw geregeld. Voor administratiekosten werd een bedrag van f 56UU 'sjaars be schikbaar gesteld, als voor den commandantf 600 kapitein-kwartiermeester1200 officier van kleeding200 ieder compagniescommandant96 den adjudant-onderofficier24 Voor zg. buitengewone dienstplichten zouden officieren en min deren toelagen genieten. De bepaling, dat ook in de Koloniën gediend hebbende officieren bij het depot geplaatst mochten worden, verviel de officier van kleeding behoefde niet meer uit de gepensionneerden gekozen te worden, terwijl aangaande de uniform werd voorgeschreven, dat zou worden gedragen die van het wapen of den dienst, waartoe het kader behoorde. De formatie van 1844 bleef behouden met de volgende veranderingen de commandant mocht den kolonelsrang bekleeden er zouden 2 adjudant-onderofficieren zijn; de korporaal-tamboer verviel; het aantal schrijvers werd op 5, het aantal sergeanten op 24 en dat der korporaals op 40 gebracht, terwijl de tamboersdoor hoorn blazers vervangen werden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 168