165 „werden gedetacheerd, doch daarvoor verlofgangers, gepensionneerden en „gegageerden van het Indische leger gebezigd werden, waartoe in ruime „mate geschikt personeel aanwezig is. De bezuiniging, door een en ander „te verkrijgen, werd op ongeveer een ton gouds geschat." Ook nu was men bij het ministerie van Koloniën niet genegen tot het verlaten van den gevolgden weg, zelfs niet eens tot het overwegen van de gemaakte opmerkingen, zooals bleek uit het volgende antwoord: „Na al hetgeen bij vorige gelegenheden is aangevoerd om te betoogen, dat „de formatie van het werfdepot te Harderwijk niet te ruim is, meent de onder- „geteekende thans te kunnen volstaan met de opmerking, dat de aldaar gewor- „ven manschappen niet langer in Nederland worden aangehouden dan hoog „noodig is om aan de uit to zenden detachementen het militair karakter „te geven, welks gemis zou moeten doen vreezen, dat orde en tucht aan boord „niet behoorlijk zouden kunnen worden gehandhaafd. Wat het denkbeeld be- „treft om Indische officieren met verlof bij het werfdepot te laten dienst doen, „moge er op gewezen worden, dat de dienst bij die inrichting bezwaarlijk „aan afwisselend personeel kan worden opgedragen, wegens de eigenaar dige moeielijkhcden, welke zich daarbij dagelijks voordoen, en die veel rou- „tine voreischen. Ook schijnt die dienst te afmattend om er op te reke- „nen, dat men steeds de noodige gepensionneerden of gegageerden zou kun- „non vinden om hem naar behooren te vervullen." Ditmaal liep echter de zaak zoo gemakkelijk niet af, daar zij ook bij de openbare beraadslagingen in de 2° Kamer en wel door den ge pensionneerden majoor Kielstra werd besproken, die in de zitting van 19 December 1884 daaromtrent het volgende in het midden bracht „Het koloniaal werfdepot, te Harderwijk. Die zaak werd hier meermalen „behandeld. Tegenover de karige wijze, waarop in vele behoeften van „het Indische leger wordt voorzien, maakt do weelderige organisatie van „het werfdepot een vreemden indruk." „In het Indisch Militair Tijdschrift leest men, dat men de organisatie „van het werfdepot nagaande, inderdaad zou moeten twijfelen aan den „ernst en het gezond verstand der machthebbenden. Ik geloof, dat deze „opvatting recht van bestaan heeft. De minister acht het noodig, de man- „schappen in Harderwijk aangeworven, een paar maanden daar te houden „om hun dat militair karakter te geven, hetwelk noodig is om de orde „en tucht tijdens den overtocht naar Indië te handhaven. Eene oefening „van twee maanden beteekent echter al heel weinig; ieder militair zal dat „toegeven. Onze miliciens moeten één jaar onder de wapenen worden Dl. II, 1891. 12

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 176