EENE ZADELQIJAESTIE. In zijn artikel „De invloed, uitgeoefend door het gebruik van Engelsche zadels bij het bereden gedeelte der artillerie, op de bruik baarheid der troepenpaarden" (zie: Veeartsenijkundige Bladen voor Nederlandsch-Indië. Deel V. Aflevering 2. 1890) zegt R A Plemper van Balen, paardenarts 2° klasse, dat door die zadels de meeste paar den der artillerie te Banjoe-Biroe, volgens hem 900/o, witte haren, litteekens en geheele verdikkingen in en ouder de huid vertoonen tengevolge van genezen drukkingen en dat, als men den duur der behandeling hiervaD nagaat, men tot de conclusie komt, dat tal van paarden gedurende eeu geheelen tijd aan den dienst onttrokken zijn geweest. Een en ander toont hij door cijfers aan, en hiermede rekening houdende, staat men dan ook verbaasd over het groot aantal gedrukte paarden. Verder zegt hij dat, als men die drukkingen nagaat, men dan ziet dat ieder jaar maar enkele singeldrukkingen voorkomen, daarentegen des te meer drukkingen van schoft, rug en lenden, welke veroorzaakt worden doordat zoowel de rij-, als de rij- trek- zadels het groote gebrek hebben, dat de stegen, die voor- en achter boom vereenigen, te kort en te smal zijn, waardoor het draagvlak zeer klein is. Eindelijk zegt de Heer Plemper van Balen: „Onder voorboom, stegen en achterboom ligt het voor een gedeelte „met paarden en voor het ander gedeelte met koehaar gevulde kussen." „Tengevolge van de kleine afmetingen der stegen biedt het kussen zelf „een klein draagvlak. De rugvrijheid is smal, en de rug werkt als een „wig tusschen de twee gevulde gedeelten van het kussen." „Van daar dan ook, dat aan weerskanten van de ruggegraat de meeste „drukkingen voorkomen."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 184