179
gevallen ook de administratie waarneemt, als penningmeester optreedt
en door zijne positie bij militaire autoriteiten allicht eens iets meer
durft te vragen en ook meer weet gedaan te krijgen dan aan min
dere militairen uit den aard der zaak mogelijk is.
Zelf wel eens met zulke eervolle functiën belast geweest zijnde,
weet ik even goed als andere beschermheeren onder mijne lezers,
welke eigenaardige bezwaren eenè dergelijke opdracht medebrengt.
Immers men ondervindt ruimschoots, dat zelfs de meest eenvoudige
op de planken zich van zijn talent zoodanig bewust is, dat hij zich
gekrenkt gevoelt, ja zich soms terugtrekt, wanneer men het waagt,
hem met een al te eenvoudige rol te bedeelen. Waar een beschaafd
man uit onze kringen bij zoo'n gelegenheid, met achterstelling
van zijn zelfbewustzijn, nog eens weet te zwijgen en te berusten,
waar men zoo iemand kan overtuigen, dat het moeielijke van de rol
niet altijd in haar omvang is gelegen en bovendien, dat toch ook
kleine rollen hare vertolkers behooren te hebben, is een onderofficier
of soldaat dikwijls niet voor redeneering vatbaar. Krijgt hij de
rol niet, die hij vermeent, dat bij zijne talenten past en die hij, door
hem dikwerf in kleinsteedsche bladen al te mild toegezwaaiden lof,
naar zijne krachten acht, dan is hij op zijn toontjes getrapt, ont
trekt hij zijne medewerking aan het gezelschap, waarvan hij zich het
schitterendste sieraad waant en scheidt hij als kwade vrienden van
zijne kameraden.
Is bij de rolverdeeling de taak van den zg. beschermheer reeds
zwaar, ook bij andere gelegenheden, zooals bv. bij het bepalen van
de wijze, waarop de in kas zijnde penningen zullen worden verteerd,
ondervindt hij ruimschoots den last van zijn eervolle betrekking.
Is de beschermheer een nog jong, weinig ervaren officier, dan
wordt de quaestie nog moeielijker. Een minder militair, hoe vol
komen ook in dienstzaken aan de krijgstucht onderworpen, profiteert
dikwerf geducht van de gelegenheid om zijn mondje te roeren, als
hij in omstandigheden, geheel vreemd aan den dienst, met officieren
in aanraking komt, ja, hij weet dan soms zijn eigen ik zoo
danig op den voorgrond te stellen, dat het den man, die zich geheel
vrijwillig den last van toezichthebbende op de schouders heeft go-
laden, in die mate verdriet, dat hij voor de verdere eer bedankt.