zoo is het vervoer van zieken beter geiegeld, doordat hun thans
eene overeenkomstig hun toestand gevorderde verpleging, ligging
als anderszins verschaft wordt; zoo is aan de passagiers der vierde
klasse (Inlandsche korporaals en soldaten) thans eene geschikte plaats
om te slapen tusschendeks verzekerd, in plaats van zooals vroeger—
eene geschikte ligplaats, hetzij tusschendeks of bij korte reizen en
mits behoorlijk tegen de zon, regen en wind beschut, bovendeks en
zoo is eindelijk ook de voeding van de 3e en 4° klasse passa
giers (Buropeesche en Inlandsche militairen) belangrijk verbeterd.
Afdoende zijn die verbeteringen echter niet, want nog steeds blijft
de moeielijkbeid bestaan wat men te verstaan heeft door voldoende
ruimte voor eene geschikte slaapplaats of eene geschikte plaats om
te slapen tusschendeks; wel is waar is bij artikel 16 van het Indisch
Staatsblad H°. 133 dd. 22 Juli 1887 bepaald dat voor eiken dek
passagier in het tusschendeks beschikbaar moet zijn eene ruimte
van minstens 0.84 H2. en 1,53 H3., terwijl de hoogte van het dek
tot den onderkant der balken van het bovendek niet minder dan
1.72 M. mag bedragen en bovendien elke dekpassagier over eene vrije
ruimte van 0,37 M5. van het opperdek moet kunnen beschikken,
maar zonder verdere aanwijzing daaromtrent kan hierop door de
bevoegde autoriteit geen controle worden uitgeoefend. Wat echter
wel mogelijk is en dan ook zeker dient te geschieden is, dat bij het
Departement van Oorlog met behulp van die gegevens wordt vast
gesteld het maximum aantal passagiers 3e en 4e klasse, dat met
elk schip overgevoerd mag worden; tegen overvulling der schepen
kan alsdan afdoende worden gewaakt.
Evenalsiu het vroegere contract ontbreekt ook in het nieuwe behoorlijk
toezicht op de hoedanigheid van de voedings- en genotmiddelen tot het
bereiden van hst eten gebezigd, waardoor de controle over de te verstrek
ken voeding onvoldoende blijft; het is wei eenigszins vreemd, dat men niet
voor een goed middal van controle gezorgd heeft, terwijl toch onder de
bedingen bij inhuring van stoomschepen van de vennootschap de zeer
goede bepaling wordt aangetroffen, dat de Regeering ten allen tijde
de bevoegdheid heeft om op de wijze als haar goeddunkt een on
derzoek in te stellen naar de hoedanigheid en de hoeveelheid der
aanwezige levensmiddelen (waaronder drinkwater) en indien uit dat