193
den, dat deze den pritia te voet hadden zien loepen van de kraal
naar het ravijntje, achtervolgd door de Zulu's. Daar men het paard
van den prins nu zag loopen en vele vijanden gezien werden, kwam
de luitenant Careij tot het besluit, dat de prins niet meer te helpen
was en keerde hij daarom terug naar den Itelezi heuvel om bij de
IJ0 divisie het voorgevallene te rapporteeren.
Op weg daarheen ontmoette hij den generaal Wood, die vóór de
vliegende colonne uit op verkenning was en kwam hij 's avonds om
7 uur in het kamp der IIe divisie.
Den volgenden morgen werden vroegtijdig, zoowel yan de II" di
visie als van de vliegende colonnes, patrouilles naar de piaats des
onheils gezonden. De onzekerheid omtrent het lot van den prins
duurde niet lang, want spoedig vond men, behalve de lijken van
twee manschappen, ook het zijne in het ravijntje; blijkbaar hadden
de vijanden hem daar achterhaald en had hij zich te weer ge
steld, doch na zijn revolver te hebben leeg geschoten schijnt hij
spoedig gevallen te zijn.
Het lijk, dat 16 wonden had, alle van voren toegebracht, werd
vervoerd op een draagbaar van lansen en een deken en in het kamp
op den Itelezi heuvel gebracht. Vervolgens werd het overgebracht
naar Pietcrmaritzburg, waar het den 8cn Juni aankwam. Den
.11™ Juni werd het lijk van Durban met het oorlogsschip Boadieea
naar Siinonsbaai overgebracht en met het troepenschip Orontes, dat
daartoe speciaal was ingericht, verder naar Engeland, waar liet don
10™ Juli te Spithead aan den wal gebracht en den 12™ d. a. v.
te Chislehurst begraven werd. n
Aan den luitenant Carey gaf men de grootste schuld van het
ongeval, in het bijzonder betreffende de geringe sterkte van het
escorte, de aan den dag gelegde zorgeloosheid, die de verrassing ten
gevolge had en het gebrek aan koelbloedigheid, waardoor de prins
in den steek werd gelatenhoewel hij door den krijgsraad werd
vrijgesproken, sprak de opperbevelhebber van het Engelsche leger
in het openbaar als zijn gevoelen uit, het steeds te blijven betreu
ren, dat de metgezellen van den ongelukkigen prins de plaats des
onheils hadden verlaten, alvorens de stellige zekerheid te hebben
verkregen dat de prins niet te redden was.