198 Daar de afstand tot Ulundi thans niet meer bedroeg dan 25 KM. werd het besluit genomen, de troepenmacht, welke de beweging derwaarts zou voortzetten, zonder tenten en ransels en slechts van 10 dagen vivres voorzien, den tocht te doen ondernemen. Alle voorraden werden dus in ossenwagens geladen en verder geen andere treinvoertuigen, dan die voor de reservemunitie, meegenomen. De met muildieren bespannen wagens van beide colonnes werden den 29cn Juni teruggezonden naar fort Marshall, om vivres van daar op te voeren en met behulp van alle andere wagens werd op den Entonjaneni heuvel een versterkt kamp aangelegdvoor het opnemen van alle achterblijvende personen en goederen; dit kamp bleef bezet met 2 compagnieën van het le bat. 24e rog. inf., alsmede een onderofficier en 2 manschappen van elke com pagnie. Den 30cn Juni werd daarop de marsch naar de vallei van de Witte Umvolo8i rivier aangevangen en het kamp ongeveer halfweg betrokken. Hier ontving de opperbevelhebber andermaal eenige af gezanten van den Zuluvorst met nieuwe vredesvoorstellen, die na tuurlijk evenmin als vroeger, geheel aan de eischen voldeden, waar om de afgezanten ook thans werden weggezonden met de mededee- ling, dat het leger vooruit zou rukken naar de Umvolosi en tot den 3cn Juli 's middags niet verder zou gaan; wanneer bij die voor- waartsche beweging geen tegenstand werd ondervonden, dan zou den geen kraals meer verbrand worden. Van den staat van zaken werd bericht gezonden aan den luitenant- generaal Sir Garnet Wolseleij. Door een zeer moeielijk terrein, begroeid met lang gras, cactus- en mimasaboschje8 werd den volgenden dag de marsch voortgezet en de rechteroever van de Witte Umvolosi bereikt. Gedurende den marsch derwaarts vertoonde de vijand zich in grooten getale op den linkeroever der rivier, zoodat men op een aanval meende te moeten rekenen; dientengevolge vormde de IIe divisie, welke de rivier nog niet bereikt had, een versterkt kamp op de wagens aan het hoofd en bracht zij in dat kamp, door een afstand van 1-|-KM. gescheiden van het kamp der vliegende colonne, het verdere gedeelte van den dag en den geheelen nacht door. Den volgenden dag voegde de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 209