208 „De aanzienlijke verhooging, welke deze post in de laatste jaren telkens „heeft moeten ondergaan, zelfs wanneer er minder suppletietroepen waren „uitgezonden dan waarop men gerekend had, heeft aanleiding gegeven „om de raming van de onderdeelen aan een nauwkeurig onderzoek te „onderwerpen. Dat onderzoek heeft doen zien dat het voor sommige „onderwerpen tot dusver uitgetrokken bedrag sinds lang niet meer geëven- „redigd is aan de werkelijke behoefte. De raming is derhalve met ƒ138 300 „verhoogd, ofschoon er, evenals voor 1885, gerekend wordt op de uitzen ding van 2000 man, niettegenstaande in verband met het streven om „de uitzending zooveel mogelijk te bespoedigen de gemiddelde sterkte „van het depot, die tot nog toe op 500 man werd geschat, voor 1886 op „slechts 150 man wordt begroot". Nu werd voor dat doel toegestaan uitgegeven in 1879 1555 039 1519 581 1880 1388 064 1351 201 1882 1616 900 1628 082 1883 1564 700 1563 340 1884 1549 700 1533 586 1885 1394 700 1382 665 zoodat behalve in het jaar 1882 steeds minder is uitgegeven dan toegestaan was. Dat uit dien hoofde eene verhooging der raming inderdaad niet noodig was, is dan ook door de uitkomst voldoende aangetoond, zooals de ondervolgende opgave doet zien werd toegestaan en uitgegeven in 1886 1593 000 1564 438 1887 1533 000 1499 065 1888 1608 000 1388 610 Het laatste jaar bleven zelfs de uitgaven ongeveer 220000 be neden de raming, zoodat het zich laat voorzien dat spoedig tot eene lagere raming zal moeten worden overgegaan. Toen intusschen in de practjjk de proef met de bespoedigde uit zending van suppletietroepen meer en meer aan de daarvan gekoe sterde verwachting bleek te beantwoorden, was het duidelijk met het oog op hetgeen daaromtrent aangevoerd en toegezegd was, dat ter bestemder tijd en plaats op de verwezenlijking van de in uitzicht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 219