210 „dart spoedig terug te kunnen keeren tot de in het vaderland achtergela ten betrekkingen en vrienden, stemt velen bitter en doet hen veelal on tevreden in Harderwijk aankomen, alwaar zij daardoor een ongunstigen „indruk maken op de nieuw aangeworvenen en op het dikwijls vrij „groot aantal personen ter plaatse bijeen, in afwachting van de noodige „papieren om te kunnen worden aangenomen voor den kolonialen dienst. „Niet zelden trekken dezen zich onder den indruk van deze ontevreden „stemming der repatrieerenden terug, en nu meent de ondergeteekende „dat de zaak der werving gediend zal worden als de repatrieerende mili tair in de gelegenheid gesteld wordt om uit de haven van aankomst, „Amsterdam of Rotterdam, terstond naar de zijnen terug te keeren. Het „voornemen bestaat om tot dit einde in beide plaatsen een commissariaat „van afmonstering te vestigen. Het personeel bij die instellingen, zal „gekozen worden uit de gepensionneerden en gegageerden van het Indische „leger. In elke plaats zal een officier-commissaris moeten fungeeren, wien „een schrijver wordt toegevoegd." „Moeten enkele militairen gedurende eenige nachten in de plaats van „aankomst gehuisvest worden, wat in sommige gevallen wenschelijk kan „zijn, dan zal daartoe hiervan heeft, de Regeering zich overtuigd te- „gen billijke vergoeding de gelegenheid bestaan te Rotterdam in het Zee manshuis, te Amsterdam in het zoogenaamde Gemeentelijke passantenhuis. De commissaris van afmonstering zal op een en ander toezicht moeten houden, met de menschen afrekenen en hen behulpzaam zijn om zoo spoedig mogelijk de reis voort te zetten." „Over de de'tails van uitvoering zal nog overleg met het departement „van Oorlog zjjn te voeren; maar het schijnt wenschelijk de nieuwe re- „geling in werking te kunnen brengen zoodra de toekenning der gratifi catiën, waarvan hierboven de rede was, het meerendeel der repatrieeren- „den in de gelegenheid zal stellen om de financieele bezwaren te overwin- „nen aan hun terugkeer tot de burgermaatschappij verbonden. Zij die „met paspoort den dienst verlaten, uit eigen beweging vóór dat zij recht „op gagement hebben, of wel omdat hun met het oog op hun verleden „niet vergund wordt zich te reengageeren, zullen door de commissarissen „van afmonstering geholpen kunnen worden om naar de gemeente hunner „keuze verder te reizen. Zij hebben het overigens aan zich zeiven te wij- „ten dat verdere ondersteuning hun onthouden wordt." De zaak kwam dus voor het werfdepot daarop neer, dat de ge- repatrieerden, wier aantal volgens opgave van den-minister van Oorlog in 1884 gesteld kon worden op 60 a 70, voortaan niet meer aldaar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 221