212 de omstandigheid, dat voornamelijk met het oog op de behoefte aan geneeskundige behandeling en verpleging van die gerepatrieerden in 1S83 aan het militair hospitaal te Harderwijk voor eene som van f 70000 werd verbouwd, is niet gebleken. Het volgende jaar werd op de Indische begrooting de memoriepost hersteld voor de zg. Indische brigade, waarvan het doel en de bestemming in de memorie van toelichting nader werden uiteengezet, waarbij vooral gedrukt werd op de nadeelen aan de tegenwoordige wijze van aanvulling en werving te Harderwijk verbonden. In verband daarmede werd in het voorloopig verslag van de com missie van rapporteurs uit de 2e Kamer gezegd, dat sommige leden het zeer wenschelijk bleven achten, dat de zaken der werving van het departement van Oorlog naar dat van Koloniën werden overge bracht, waarop de minister als volgt antwoordde: „Noch te Harderwijk noch elders is een goede toestand te verkrijgen, „wat de koloniale werving betreft, zoolang het in de memorie van toe lichting veroordeeld stelsel niet is los gelaten, maar het gaat niet aan „toestanden, die bijkans eene halve eeuw bestaan hebben, plotseling zon- „der deugdelijke voorbereiding te willen veranderen. Het onderwerp maakt „een punt van ernstige overweging uit bij den ondergeteekende, wien te „dier zake van verschillende zijden zeer behartigenswaardige wenken zijn >igegeven, welke door hem ter kennis gebracht werden van den minister „van Oorlog en ten grondslag liggen aan het met dien minister te voeren „overleg, dat onmisbaar is, daar art. 10 van het Koninklijk besluit van „October 1843 het beheer der Koloniale werving rechtstreeks aan den mi nister van Oorlog opdraagt, in overleg met, doch zonder dadelijke be snoeiing van den minister van Koloniën." „Natuurlijk dat ook de vraag, of dit beginsel moet gehandhaafd blijven, „een punt van ernstige overweging uitmaakt". Het in 1885 gestaakte overleg met het departement van Oorlog was dus blijkbaar inmiddels in het vergeetboek geraakt en de zaak zou van voren af aan worden opgenomen. Op de Indische begrooting voor 1890 werd de memoriepost voor de Indische brigade vervangen door een bedrag van f 100000 en achtte de minister blijkbaar de tijd gekomen om in verband daar mede misschien wel als een gevolg van het gevoerde overleg om tot vermindering en bezuiniging te geraken andermaal over te gaan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 223