218 „voor Indië en men heeft daar een kader voor 3 compagniën, dus voor „400 a 500 man. Harderwijk is tegenwoordig niet veel anders meer dan „een passantenhuis voor de soldaten, die naar Indië worden gezonden." „Als men nu vraagt, waarom zij zoo kort te Harderwijk blijven, dan „luidt het antwoord dat naar het oordeel der militaire autoriteiten daar „volstaan moet worden met elementaire oefening om zich in rij en gelid „te bewegen en zich als soldaat in't openbaar te leeren gedragen, zoomede „met kennis van militaire verplichtingen, verhoudingen en eerbewijzingen. „De eigenlijke vorming heeft geheel in Indië plaats. Daar leeren zij da delijk de Indische reglementen en de Indische bewapening, daar kunnen „zij door hunne plaatsing bij de depotbataljons tevens acclimatiseeren en „van lieverlede zich bekend maken met den inboorling en al het eigen aardige van het vreemde land. Zoo worden zij de flinke Indische sol daten, voor wie ik steeds eerbied had. „Nu vraag ik: welke reden kan er bestaan om een zoo kostbaar kader „aan te houden? Toch niet om het aantal kleine belangetjes daarmede „gemoeid, als daar zijn de toelagen aan officieren en onderofficieren? „De minister zegt in zijne memorie van antwoord niets anders dan dat „het op het oogenblik hoogst noodig is dat het koloniaal werfdepot on gestoord werkzaam kunne blijven, terwijl op datzelfde moment aan dat „werfdepot door de koloniale reserve rechtstreeks concurrentie wordt aan- „gedaan. Als er gemiddeld niet meer dan 150 man verblijf houden, „zullen twee compagnieën veel moer dan voldoende zijn. Mij dunkt dat, „zoo één uitgave niet gerechtvaardigd is, het is de som van 77000 op „de begrooting uitgetrokken voorliet werfdepot." „Ik meen dus te moeten voorstellen art. 46 van hoofdstuk I, uitgaven „in Nederland, te verminderen met f 7000. Door dit amendement wil ik „de Kamer een oordeel doen uitspreken over eene geleidelijke terugbren ging van het koloniaal werfdepot tot de werkelijke behoefte. „Het bedrag van f 7000 vertegenwoordigt de kosten van officieren en „minder kader van één compagnie over een half jaar. „Men ziet hieruit, dat door mij met veel gematigdheid en tegemoetko- „ming wordt te werk gegaan." De aangevoerde gronden vóór het amendement vond men blijk baar in de Kamer zoo overtuigend, dat het van verschillende zijden krachtig ondersteund werd; de afgevaardigde van Ylijmen verklaarde niet in te zien dat naast de koloniale reserve nog een zoo uitgebreid werfdepot moest behouden blijven en ook de commissie van rappor teurs maakte geen bezwaar zich daarmede te vereenigen, indien al-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 229