Veld en idem Berg zijn van nieuweren datum 1) en in hun soort
zeer aan te prijzen, evenwel is het juist zoo ongelukkig dat hun soort
nog al slecht is. Een ieder weet dat de bronzen vuurmonden nogal
spoedig zg. uitgeschoten zijn en aan het brons van bedoelde kanonnen
schijnt in hooge mate deze slechte eigenschap eigen te zijn.
Toen in het midden van 1887 de 5e compagnie artillerie van bewa
pening verwisselde, heeft ondergeteekende het genoegen gehad met
een ouderen compagnie's collega de ingeleverde kanonnen op te nemen
en behulpzaam te zijn om, zonder integraal of differentiaal, een
grafische voorstelling te vervaardigen, waaruit de deugdzaamheid der
vuurmonden moest blijken; het bleek dan ook dat alle voor verder
gebruik ongeschikt waren hetzelfde was tc zien in de grafische voor
stelling van de vuurmonden der bergbatterij van Atjeh, terwijl van
bevoegde zijde hetzelfde werd vernomen betreffende de batterij te Batavia.
Het is dus aan te nemen, dat van alle batterijen de toestand der
vuurmonden veel te wenschen overliet, en dat het meer dan tijd werd,
hierin verandering te brengen; dit is geschied, en ons leger kan zich
verheugen in het bezit van vuurmonden welke niet ver beneden die
van andere mogendheden staan, sommige hunner zelf nog overtreffen.
De vestingartillerie daarentegen is een soort vuurmond rijker geworden,
welke mettertijd zal moeten verdwijnen (vele stukken zijn onbekwaam),
altijd als het niet de bedoeling is nieuwe exemplaren te doen aan
maken of de Nederlandsche naar hier te zenden (dit laatste zou niet
geheel onmogelijk zijn, want het geschiedt meer dat, wat men in
Holland niet kan gebruiken, naar Indië wordt gezonden).
Zoolang een voorlaadvuurmond in eigenschappen het achterlaad-
geschut niet voorbijstreeft, mag er geen twijfel bestaan in het kiezen
van een kanon, al moet toegegeven worden, dat het laden het richten
soms belemmert (van daar dat veelal eerst gericht wordt) en dat
dikwijls met juistheid van een voorlaadvuurmond wordt beweerd, dat
hij: „nog een goed kartetsschot heeft."
Aangezien nu tegen een Inlandschen vijand de granaatkartets het
o o
1) De eerste werden gegoten in 1842; toen zij als mobiel geschut buiten werking
zijn gesteld, waren er nog 59 stuks voorhanden, en in 1887 waren er 46 bergstukken,
die toen als uitvalgeschut opgenomen, bestemd werden om eventueel te worden toe
gevoegd aan colonnes» aangewezen tot het doen van kleine excursiën.