241
Kadoe, Pakkalongang, ja zelfs tot op 5 uren van Samarang doorge
drongen en zeker was die van alle verdediging ontbloote plaats, die
door een talrijke, kwalijk gezinde bevolking omgeven was, in de handen
onzer vijanden gevallen, ware de Pangeran van Serang met zijne macht,
na de nederlaag onzer troepen onder den kapitein Buschkens bij
Demak op den 3eQ September 1825, dadelijk voorwaarts gerukt.
Doch het ligt in het karakter der Javanen om na eenige inspanning
te moeten rusten, waardoor zij zeldzaam van hunne in den oorlog
behaalde voordeelen partij weten te trekken.
Hierdoor verloren onze vijanden het kostbare oogenblik, waarin zij
zich van Samarang hadden kunnen meester maken en toen zij dit
negen dagen daarna wilden beproeven, had de Generaal van Geen een
genoegzame macht verzameld, om den vijand bij Demak te verslaan, en
hem den verderen lust tot een zoodanigen tocht voor altoos te benemen.
De derde Groote Militaire Afdeeling of de Oostelijke districten van
het Gouvernement, waarvan Soerabaija de hoofdplaats is, was tot nog
toe van alle invallen van de muitelingen bevrijd gebleven. Men was
intusschen te Soerabaija sedert lang onderricht dat de Pangeran van
Kertosono, welk district aan het Wirosobo'sche grenst, de partij van
den muiteling Dipo Negoro toegedaan was en alleen maar een geschikte
gelegenheid wachtte, om ook de vaan des oproers op te steken, ter
wijl het niet minder kon worden voorzien, dat de bevolking van
Wirosobo en van Djapan met onze vijanden gemeene zaak zouden
maken, doordien zij te voren onder de Vorstenlanden hadden behoord
en slechts sedert weinige jaren aan het Gouvernement waren afge
staan, zoodat hunne gehechtheid aan ons bestuur zeer twijfelachtig
en te mistrouwen was.
Oin die reden was het voor de rust en het behoud der Oostelijke
districten en vooral van Soerabaija, dat men als de voornaamste
voorraadplaats voor de Marine en de Artillerie op Java kan beschou
wen, van het hoogste belang om iedere poging tot opstand op onze
grenzen met kracht van wapenen tegen te gaan. Toen derhalve de
Resident van Soerabaija, Mr. Besier, in de maand October 1825
bericht ontving, dat de Inlandsche Regent van Djapan, welk district
tot de residentie Soerabaija behoort, door den Pangeran van Kertosono
bij brief was uitgenoodigd om met hem de wapens tegen het Gou-