248 2 metalen kanons van 3 op veldaffuiten, 2 id. van 1 op stoelen of blokken, 1 metalen houwitser van 31/2 duim op bergaffuit, 2 handmortieren van 4 duim en 1 artillerie reservewagen. Yoor ieder dier kanons en den houwitser werden 50 schoten me degevoerd, waarvan de helft blikken doozen en verder 25 granaten voor den houwitser en een gelijk aantal voor elk der beide hand mortieren. Buiten de patronen, die aan de Infanterie waren uitge deeld, werd nog een reserve van 12000 stuks medegenomen. De munitiën waren alle in kleine kisten gepakt en deze in dier voege ingericht, dat zij ieder door twee man gedragen konden worden, waarvoor een genoegzaam aantal Inlanders op ieder station ter be schikking gesteld was. Het commando over de Infanterie werd aan den majoor Le Bron de Yexela en dat over de Artillerie, waartoe ik mij had aangeboden, aan mij opgedragen, terwijl de kapitein Raoul, eerstaanwezend genie- officier, last ontving om het detachement pioniers, hetwelk in het fort Oranje garnizoen hield, af te wachten en daarmede de Madu- reesche hulptroepen naar Bandjir Jeger te geleiden. De kolonel Bon- nelle had namelijk de sultans van Hadura en Sumanap uitgenoodigd, hem tot den voorgenomen tocht eenige honderde mannen, gewapende Madureezen en Sumanappers, te geven, waaraan deze met bereidwil ligheid voldeden, door eenige dagen later 600 man te zenden van deze laatsten waren er echter slechts 25 met geweren en de overigen met lansen bewapend. Ze waren in vijf compagnieën afgedeeld en werden door eenige voorname hoofden aangevoerd. De Inlandsche macht, welke onder den Resident Besier en den Regent van Soerabaija naar Bandjir Jeger optrok, was om en bij 2500 man sterk, waarvan 400 met geweren waren voorzien, terwijl tevens 5 kleine kauons op draaibassen werden medegevoerd. Den 18en October 's morgens ten 6 ure begaf zich de colonne van Soerabaija op marsch over Tawak naar Kirinan, zijnde dit een af stand van 21 palen, bijna 51/2 uur gaans. Den 19en van Kirinan naar Djapan, een afstand van 9 72 paal of 27? uur- Een half uur vóór laatstgenoemde plaats moesten wij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 254