244 de rivier Porrong bij Djabon overtrekken op zoogenoemde sesaks, zijnde vlotten van bamboeriet gemaakt. Hoewel de oever der rivier vrij steil en de vloed breed en snelstroomend was, werden liet ge schut en verdere voertuigen, benevens de munitie in minder dan een uur, zonder eenig verlies en onbeschadigd naar de overzijde der rivier overgebracht. Den 20en October van Djapan naar Wirosobo No. 1, zijnde een afstand van 12 palen of 31/4 uur. Den 2len aldaar rustdag ge houden. Wij maakten zulke kleine marschen, omdat de kolonel Bonuelle de Madureesche hulptroepen den tijd wilde geven, om ons in te halen, daar hij, met de sterkte van den vijand onbekend zijnde, de operatiën niet voor de aankomst dier troepen bij de colonne wilde beginnen. Den 22en October van Wirosobo No. 1 naar Sombar of Wirosobo No. 2; afstand 9 palen of ruim 2 uren. Hier kwam de Resident Besier (die met zijne 2500 man Inlanders te Boendar gelegerd was) om met den kolonel Bonnelle over de aan staande operatiën tegen de muitelingen te spreken en daarbij werd in onze tegenwoordigheid, namelijk van majoor Le Bron de Vexela en van mij, overeengekomen, dat hij zich den volgenden dag met zijn macht naar Bandjir Jeger zou begeven en dat men daar verder over den aanval op de opstandelingen zoude raadplegen. Den 23en October van Sombar naar Bandjir Jeger, zijnde 12 palen of 31li uur. Aldaar om 11 uur aangekomen. Bandjir Jeger is een gehucht aan de rivier Kediri, recht tegenover Kertosono gelegen, wor dende laats'genoemde plaats alleen door den stroom van Bandjir Jeger gescheiden. Een Chinees had alhier zijn woonplaats gevestigd. Zijn huis was door een steenen muur omringd, welke een langwerpig vierkant uitmaakte, waarvan de lange zijden 25 Rhijnlandsche Roeden en de andere 12x/3 Rh. Roeden lengte hadden. Deze muur was 10 voeten hoog en 11/2 voet dik, terwijl de vier hoeken van kleine uitspringende torentjes waren voorzien, die de zijden van den muur moesten verdedigen. Bij dezen Chinees namen de officieren hun in trek en de onderofficieren en manschappen der Infanterie, Artilleiie enz. in de bamboezen gebouwen, tot dat einde in de nabijheid van het huis opgericht. Ik liet het geschut daarbuiten plaatsen, doch de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 255