246 den oever verlieten. Onder anderen werden de menschen, die het vaandel achtereenvolgens vasthielden, tot drie malen toe achter elkander gedood of gekwetst en iederen keer kloekmoedig door anderen ver vangen. Toen echter de derde ook viel, werd het vaandel in den grond geplaatst en de oever geheel verlaten. Ik bemerkte intusschen dat zij zich in grooten getale in een bamboezen gebouw, eenigszin3 rechts gelegen, hadden verzameld, waarschijnlijk in de gedachte, dat het geschut hen aldaar niet kon bereiken doch een goed aangebracht blikken-doozenschot deed hen dat gebouw met een groot geschreeuw en gejammer verlaten. Het geweervuur van hunne zijde was van geene beteekenis daar door hetzelye slechts een fuselier van ons gekwetst werd. Terwijl deze kleine affaire plaats had en het detachement naar zijne bestemming zou afvaren, kwam de Resident Besier behouden aan, waarover wij ons allen hartelijk verblijdden. Hij was geheel alleen en had na van alle zijne Inlanders verlaten te zijn, ook zijn heil in de vlucht moeten zoeken en een rivier moeten overzwemmen, daar men uit eeu dessa of Inlandsch dorp, hetwelk hij moest pas- seeren, op hem geschoten had. De betuiging onzer blijdschap over de gelukkige redding van den Resident Besier werd plotseling gesmoord door het geroep van brand en toen wij opkeken, zagen wij de bamboezen gebouwen, waarin de Infanterie en Artillerie gekazerneerd waren, in volle vlam. Wij spoedden ons allen daarheen om de noodige maatregelen te nemen en te trachten het verder uitbreiden van den brand te voorkomen, doch deze was zoo hevig en nam zoo de overhand, dat men zelfs geen tijd had, om alle geweren en ransels van de manschappen te redden en eenigen hunner hunne goederen en wapens verloren De brand sloeg naar de nabijzijnde gebouwen over en ik begon te vreezen, dat hij ook het huis van den Chinees, waarin onze munitiën waren, zou aantasten; werkelijk vond ik reeds daarin op een plaats vuur aangelegd, zonder twijfel door een kwaadwillige daar aange bracht, om ook dat gebouw in brand te steken en onzen voorraad van munitiën in de lucht te doen springen. Wij hadden echter het geluk het vuur nog bijtijds te blusschen en stelden daarop alle beschikbare menschen aan het werk om de munitie naar buiten in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 257