249 alles wat zij konden, om de vluchtenden tot staan te brengen, doch vruchteloos! De meeste geweren en pieken, de 5 draaibassen met hare munitie, alsmede de bagage bleven op de plaats een buit voor den vijand en eenige uren na dit voorval, toen de Resident bij ons te Kertosono terug was, zagen wij een Inlandsch hoofd aan den overkant, die zich reeds met eenige der oude kleedingstukken van den Resident Be sier uitgedost had. De twee gidsen, die hem door hunne valsche be richten in die hinderlaag gelokt hadden, hadden zich natuurlijk in de verwarring zoek gemaakt. Zij mochten zich echter niet lang in het welgelukken hunner onderneming verheugen, want den 7en November reeds werden zij door den Pangeran van Kertosono aan den Besident Besier uitgeleverd en ontvingen zij dadelijk hun straf. Niettegenstaande zij door hun verraderlijken aanslag en de gevolgen, welke deze voor ons hadden kunnen hebben, den dood wel verdiend hadden, kon ik toch niet zonder eenige aandoening bij hunne terecht stelling hooren, hoe de vader om het leven van den zoon en deze weder- keering om dat van zijn vader bad en zich ieder de schuld der mis daad alleen toeëigende. Dit kon niets baten, ze moesten beiden sterven en de vader had daarbij het hartzeer om zijn zoon hem daarbij te moeten zien voorgaan De door den Resident Besier geleden nederlaag levert stof tot vele bedenkingen. Yooreerst was het zeer onvoorzichtig, om zooveel geloof te slaan aan berichten van twee Inlanders, welke de partij der muitelingen hadden verlaten en welker geloofwaardigheid hij alle redenen had om te wantrouwen. Ten anderen had hij nimmer tot dien tocht moeten overgaan, zonder vooraf den kolonel Bonnelle, com mandant der 3e Groote Militaire Afdeeling, met wien hij volgens zijne instructie, in zaken van dien aard gemeenschappelijk moest te werk gaan, daarvan kennis te geven of te raadplegen en wanneer hij vermeende zich daarvan te mogen onthouden en alleen te kunnen handelen, dan had hij ten minste meer omzichtigheid moeten gebruiken en zich niet met zijn macht in dien weg moeten wagen, voordat het houtgewas aan beide zijden van den weg op de gewone militaire wijze was onderzocht en hij zich verzekerd had, dat geen hinderlaag hem wachtte. Ook was het een groote misslag, dat hij noch de heer Yriesman

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 260