250 -
bij de voorhoede was en de manschappen, die deze uitmaakten, alleen
met pieken gewapend waren, waardoor het vuur van den vijand niet
kon beantwoord wordeneen en ander moest natuurlijk den moed
van de manschappen der avant-garde geheel ternederslaan en hen er
toe brengen, om hun heil in de vlucht te zoeken.
Het is duidelijk, dat deze nederlaag, waarbij de muitelingen eene
aanzienlijke hoeveelheid geweren, geschut, munitie en bagage hadden
buitgemaakt, hun moed niet weinig moest opwekken en daarentegen
een zeer nadeelige uitwerking op onze troepen en op de bevolking
in de Gouvernementsdistricten teweegbracht. Hieraan kan men het
toeschrijven, dat de vijanden, toen het detachement zou inschepen
om den Resident Besier hulp te brengen en zij dachten dat wij
hen aan de Oostzijde wilden aanvallen, een houding aannamen, alsof
zij ons een hardnekkigen tegenstand zouden bieden. Het kanonvuur
deed hen echter weldra den oever met overhaasting verlaten en bewees
hen, dat zij met ons niet zoo gemakkelijk spel als met de Inlandsche
macht, door den Resident Besier aangevoerd, zouden hebben.
Den 24cn October kwam de kapitein-ingenieur Raoul met het de
tachement pioniers, sterk 1 officier en 25 man te Bandjir Jeger aan,
benevens de Madureesche hulptroepen bestaande uit 5 compagnieën te
zamen c>99 man. De kolonel Bonnelle besloot derhalve den volgen
den dag de rivier, die ons van het vijandelijk grondgebied scheidde,
over te trekken en de muitelingen in hunne hoofdplaats zelve aan
te tasten, hen daaruit te verdrijven en alle mogelijke schade toe te
brengen.
Den 25°" October. Nadat tot bescherming van het kampement een
detachement Infanterie van 30 man, 100 Madureesche Piekeniers
alsmede de twee veldstukken van 3 ffi met de noodige artilleristen ter
bediening, alles onder bevel van den kapitein der artillerie van
Leeuwen, waren afgezonderd, ging het overige der colonnne op marsch
naar Suwalo, om daar op het eiland Brodok, dat vlak tegenover de
eerstvermelde plaats ligt, de rivier over te steken. Tot dat einde
had men twee bamboezen vlotten van Bandjir Jeger naar Suwalo
den stroom doen afvoeren. Men had dit punt tot den overgang ge
kozen, omdat de rivier, zich in twee armen verdeelende en het
eiland Brodok vormende, aldaar het best gepasseerd kon wordende