252 gewone stelling geplaatst, terwjjl den Inlandschen hulpbenden van Madura het verbranden van alle gebouwen werd opgedragen. Daar alle de inwoners met hun have en goed in de bosschen waren ge vlucht, zoo werd door ons volk weinig buit gemaakt. Door het verdrijven van den oproerigen Pangeran van Kertosono en het verbranden van zijne hoofdplaats, alsmede van den voorraad rijst aldaar door hem bijeenverzameld, het doel der expeditie bereikt zijn de, gaf de kolonel Bonuelle bevel om de bamboezen vlotten te Bandjir Jeger aan de zijde van Kertosono over te brengen, ten einde de troepen naar hun kampement te doen terugkeeren. Eene compagnie Madureezen werd te Kertosono achtergelaten om het werk van de vernieliug der woningen enz. voort te zetten en 's middags om drie uren waren onze troepen en geschut te Bandjir Jeger terug, zonder eenig verlies op dien tocht geleden te hebben. Ka de nederlaag, door de Inlandsche macht onder aanvoering van den Resident Besier op den 23en geleden en de houding, welke de vijand bij de kleine affaire dienzelfden achtermiddag tegen ons aan genomen had, te oordeelen, dachten wij niet, dat hij ons bij onzen op- marsch naar Kertosono zoo weinig tegenstand zou bieden. Yolgens latere berichten moet dit worden toegeschreven aan de uitwerking van ons geschut op den 23en. De vrees, die de kanonnen aan de muitelingen hadden ingeboezemd, was zoo groot, dat zij zich bij on zen tocht steeds op eerbiedigen afstand hielden en buiten het bereik van het geschut bleven. Den volgenden dag, den 26en October begaf zich de majoor Le Bron de Yexela met 100 man Infanterie en 100 man Madureesche Piekeniers naar Kertosono, om de nog overige huizen te doen ver branden en maakte hij daarbij 12 a 14 man gevangen, welke allen door onze troepen werden afgemaakt. Bij zijne terugkomst, gaf de kolonel Bonnelle zijne ontevredenheid over het ombrengen dezer men- schen te kennen en hieruit ontstond tusschen den kolonel en den majoor een hevige woordenstrijd, waarbij van weerszijden geen on aangename uitdrukkingen gespaard werden. Sedert lang had er een spanning tusschen den kolonel Bonnelle en den resident Besier bestaan, welke door de handelwijze van laatst genoemde, bij zijne onderneming tegen Kertosono, waarop zeker, na

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 263