253
hetgeen zij met elkaar te Sombar waren overeengekomen, gegronde
aanmerkingen te maken waren, nog was toegenomen. Daar nu de
majoor Le Bron de Yexela zich meer en meer bij den Resident
scheen aan te sluiten, kon het niet missen of dit moest op den ko
lonel een onaangenamen indruk maken en tot herhaalde ergerlijke
tooneelen aanleiding geven. Vooral was dit het geval, toen het tus
schen den heer Besier, den majoor le Bron de Vexela en den kapitein
ingenieur Raoul beraamde voorstel aan den kolonel Bonnelle werd ge
daan, om met onze colonne dieper in 's vijands grondgebied door te
dringen, hetwelk door den kolonel standvastig werd geweigerd. Daar
onze kleine militaire macht, te Bandjir Jeger verzameld, de eenige
was die zich, buiten de geringe garnizoenen op de forten en posten,
in de 3° Groote Militaire Afdeeling bevond, konden wij niet verder
's vijands grondgebied binnenrukken zonder het oproerige Kertosono
en het niet minder tot onrust geneigde Djapan in den rug te krijgen,
waardoor de zekerheid van Soerabaija en de Oostelijke Gouvernements
districten in de waagschaal werd gesteld. Daarbij was het doel dei-
expeditie, namelijk het bestraffen van het muitende Kertosono en het
verdrijven van den vijand van onze grenzen, bereikt en het verder
vervolgen van den tegenstander zou tot niets anders geleid hebben
dan om onze troepen af te matten en zonder eenige noodzakelijkheid
aan ontberingen en ziekten bloot te stellen.
De redenen, waarop de kolonel Bonnelle zijn weigering grondde,
waren in allen deele billijk en naar mijne meening, uit het
ware oogpunt beschouwd. Deze discussiën konden echter niet
anders dan de verwijdering, die tusschen de heeren bestond, doen
toenemen.
Van daar dat de rapporten van den kolonel Bonnelle, over deze
expeditie aan het Gouvernement toegezonden, niet in de Javasche
couranten zijn opgenomen, want in dat geval zou de werkelijke toe
dracht van de nederlaag door den Resident Besier ondergaan en de on-
eenigheid tusschen het militair en civiel gezag in de 3e Groote Mili
taire Afdeeling ontstaan, algemeen bekend zijn geworden.
De heer Besier moest natuurlijk van zijn ongeval aan het Gouver
nement mededeeling doen, doch is, zooals te voorzien was, in geeno
bijzonderheden getreden omtrent de ware reden, die hem tot dien
Dl. II, 1891. 17