254
tocht, ia weerwil vaa zijn afspraak met den kolonel Bonnelle daags
te voren, genoopt had.
De Resident was een braaf en verdienstelijk ambtenaar; de waar
heid vordert echter te erkennen, dat hij zich in deze zaak door eene
te ver gedreven eerzucht heeft laten wegslepen en dat zijne onvoor
zichtigheid zeer nadeelige gevolgen voor de rust der Oostelijke dis
tricten had kunnen hebben.
Den 28en October werd door de pioniers onder directie van den
kapitein-ingenieur Raoul een brug met sesaks of bamboezen vlotten
over de rivier Kediri vervaardigd, om de gemeenschap met Kertosono
gemakkelijk te maken. Op dien zelfden dag kwam de Sumanapsche
hulpbende, sterk 3 officieren en 170 man, van welke 15 met geweren
gewapend waren, te Bandjir Jeger aan.
Den 30en ging een detachement Infanterie naar de oude kotta of
voormalige verblijfplaats van den Pangeran van Kertosono, een klein
uur van laatstgenoemde plaats, om ook aldaar de gebouwen te ver
nielen. Bij die gelegenheid werden weder 15 a 16 man gevangen
gemaakt en dadelijk gefusilleerd. De luitenant Pinkeding van den
trein had daarbij het bevel over een detachement treinsoldaten, als
cavalerie toegerust. Bij het verkennen van de plaats stootte die
officier op een muiteling, die zijn geweer op hem aanlegde, doch
Pinkeding liet hem geen tijd om vuur te geven, maar gaf hem een
sabelhouw, dat hij dood nederstortte.
De ruïne van het voormalig verblijf der Pangerans is met een
muur van 10 a 12 voeten hoogte en 4 a 5 voeten dikte omgeven;
terwijl de biunenzijde van een houten stellage is voorzien, om daarop
de manschappen, met de verdediging belast, te plaatsen. Aan de
Zuid- en Oostzijde bevindt zich een kleine poort en aan de Noord
zijde was de muur op twee plaatsen ingestort en de opening door
een palissadeering gesloten.
Het schijnt dat de muitelingen aanvankelijk het voornemen hebben
gehad om zich daarin te verdedigen, maar dat de tijd hun heeft
ontbroken om de toegangen behoorlijk te versterken en een genoeg
zame hoeveelheid levensmiddelen daarin te verzamelen.
Wanneer zij hun voornemen hadden uitgevoerd, dan zou het ons
met onze kleine macht niet gemakkelijk geweest zijn, om hen daaruit