263
aangezicht, zich hieromtrent voor een raad van onderzoek dient te
verantwoorden. Zeer zeker is elk officier dit met dien hoofdofficier
eens, maar wij gaan verder en beweren, dat zulk een officier niet
alleen door de, laat ons zeggen, militaire maar ook door de publieke
minachting genoodzaakt zou worden zijn ontslag te nemen. En nu
mag men zooveel praten als men wil van eerbied voor de wet, nie
mand zal tegenspreken, dat in een geregelden Staat die eerbied hoog
gehouden moet worden, maar, ik heb het reeds vroeger gezegder
zijn omstandigheden denkbaarwaarin geene wetten ter tvereld den
man yan eer zullen beletten zijn eigen rechter te zijn.
Dat elk man die het hart op de rechte plaats draagt in het geval
zal kunnen komen van of de wet te moeten overtreden of de ach
ting van zijne omgeving te verliezen is een bewijs, dat de wet, die
het tweegevecht onvoorwaardelijk verbiedt, niet deugt; voor een offi
cier, die met die achting tevens zijne betrekking verliest, kan de
keus niet twijfelachting zijnd est le crime qui fait la lionte et non
pas l êchafaudzal hij denken, als de poort der gevangenis voor hem
ontsloten wordt.
En al bestond er geen raad van onderzoek, dan toch zoude alleen
het feit, dat een officier door het weigeren van een tweegevecht er
aanleiding toe gaf, dat men zijn moed in twijfel trok zjjne positie
onhoudbaar maken, en wij zijn er zeker van dat de burgermaatschappij
niet in gebreke zou blijven hiertoe het hare bij te dragen. Hoe
zoude men denken dat de officier te Utrecht op een bal of casino
door de dames ontvangen zoude zijn geworden, als hij met een klap
op zijn gezicht was blijven rondloopen
Met redeneeren is een tweegevecht zeer zeker moeielijk te ver
dedigen, maar iemand, die een klap in het gezicht ontvangt van
iemand van zijn eigen stand en hierover eenvoudig zijn beklag in
dient bij den officier van justitie wordt door zijne kennissen te recht
of ten onrechte als een lafaard beschouwdop een officier mag zelfs
de schijn van lafheid niet rusten, omdat hjj daardoor onbruikbaar
zou zijn voor de taak, die hem in de ure des gevaars wacht.
Haar aanleiding van een en ander vestigen wij de aandacht op
UEsercito italiano van 14 Mei j 1waarin vermeld wordt dat de
Minister van Oorlog bij circulaire de korpscommandanten aange-