- 268 zoodoende op een eerlijke en gezonde wijze de aandacht op zich te vestigen. Bovendien heeft de courant, die te Batavia de vermeende Jobstijding het eerst in hare kolommen heeft opgenomen, hare lezers al dadelijk gewaarschuwd tegen een al te stellig daaraan geloofslaan en zelf haren twijfel aan de juistheid uitgesproken. Ondertusschen, de fakkel was in een zeer brandbare stof geslingerd en weldra stond de fantasie van Batavia's ingezetenen in lichterlaaie. Bepaald een studie overwaardig waren de woede en de hevigheid, waarmede het bericht naar alle kanten uitsloeg en de wijze, waarop de brand, instede van gebluscht, gevoed werd. Dat menschen, die betrekkingen te Atjeh in 't algemeen en te Melaboeh in 't bijzonder hadden, op de pijnbank lagen uitgestrekt en in hun zielsangst tracht ten een verklaring te geven van hetgeen op Melaboeh kon zijn ge beurd, dat zij zich daarbij de hersenen afbeulden en tot de meest onmogelijke gevolgtrekkingen kwamen, ziet, dat is te begrijpen; zij toch konden niet met de handen in den schoot gaan zitten wachten op de dingen, die komen zouden en al hadden zij dat gewild, dan zouden hunne in de tropen op zoo zware proef gestelde zenuwen hun wel een ander verlangen hebben kenbaar gemaakt, doch dat lieden, die in gewone omstandigheden slechts een zeer matig belang in Atjeh en de daar verblijvende troepen stellen en geen enkele reden hebben om zich warm of koud te maken over het wedervaren van de op Atjeh's Noordkust werkzame officieren en minderen, dat die menschen, thans hun stokpaardje beklommen en aan hunne verbeel ding den vrijen teugel gelaten hebben, dat is waarlijk wel hetgeen in deze zaak het meest mijne verbazing heeft opgewekt. En dat hun verbeelding totaal op hol was en door dik en dun heenrende, kan blijken uit de verschillende lezingen, die omtrent hetgeen te Melaboeh zou gebeurd zijn, hebben geloopen en die met een assurance verteld werden, alsof zij niet meer of minder dan aan den mond van ooggetuigen waren ontleend. Curiositeitshalve laat ik hier een van de meest phantastische verhalen volgen, al ware het maar alleen om den graad van bedrevenheid in 't uitvinden van romantische tafereelen aan den dag te brengen en om aan te toonen^ dat de combineerders op geen enkele vraag het antwoord schuldig bleven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 279