270
veel duurder en moesten het verlies van den geheelen militairen en
civielen staf des Gouverneurs, van den kapitein en stuurlieden van
den gouvernementsstoomer, van tachtig Europeanen en tvVee dames
betreuren, terwijl nog onzekerheid bestond of de kolonel Pompe van
Meerdervoort gevankelijk weggevoerd, vermoord dan wel met de
wapens in de hand gesneuveld was.......
Tot zooverre gevorderd, keken de verhalers hun met aandacht
toeluisterend auditorium aan met een gezicht, waarop de vraag te
lezen stond of ze misschien aan de juistheid van het gebeurde zou
den willen twijfelen en zoo ja, of ze dan maar eens spoedig wilden
mededeelen, hoe dan de vork in den steel zou kunnen hebben gezeten.
Uit den aard der zaak waagden sommigen de schuchtere vraag,
hoe of het mogelijk was, dat het vreeselijke drama, waarvan bij het
Legerbestuur nog niets bekend was, ter oore van het publiek op
Java kon zijn gekomen en dat terwijl het geheele personeel van het
gouvernementsstoomschip bij de affaire gebleven en dus dat vaartuig
vleugellam geslagen zou zijn.
Doch ook hierop bleef men het antwoord niet schuldigterwijl
de plechtige, doch met zulke treurige gevolgen afgeloopen onder
handelingen in volleD gang waren, lag een Penangsch schip te Me-
laboeh toevallig juist vee te laden; de kapitein, een ruwe, ongelikte
Eugelschman, was, gelukkig voor hem, na rijp beraad niet waardig
gekeurd, om de feestelijkheid bij te wonen en had, zoodra het drama
afgespeeld was, het anker gelicht om zijn schip en lading in veilige
haven te brengen. Rechtstreeks naar Penang gestoomd, had hij, daar
aangekomen en terwijl de plank nog niet eens uitgelegd was, zeer
toevallig een reporter op de kade zien heen en weer loopenhet
dezen toeroepen van de treurige mare was het werk van een oogen-
blik geweest en weinige minuten daarna was de telegraaf in werking
om de couranten op Java de primeur te verschaffen van een nieuwtje,
dat het Departement van Oorlog in de gunstigste omstandigheden eerst
verscheidene dagen daarna langs officieelen weg zou kunnen ontvangen.
Ik herhaal, dat het gelukkig was, dat na weinige etmalen de
stellige overtuiging werd verkregen, dat de geheele zaak tot de
fabelen kon gerangschikt worden, want inderdaad de verbeelding en
daarmede gepaard gaande verdichting namen ten slotte zulk een ont-