273 niet verminderd, hem een passenden en nuttigen werkkring geopend had. Feitelijk is dan ook de luitenant-adjudant thans bij de meeste bataljons, persoonlijk adjudant van den bataljons-commandant en chef de bureau. Dat hij niet officieel als zoodanig te boek staat, vindt waarschijnlijk zijne verklaring hierin, dat men den majoor niet hoog genoeg in rang acht om hem officieel een persoonlijk adjudant toe te voegen. Overigens verricht de adjudant, zooals ik reeds gezegd heb, tal van diensten die lang zoo onbelangrijk niet zijn als Wolfram ons wel zou willen doen gelooven. Ieder die bv. in de le Mil. Afdeeling wel eens de gelegenheid heeft gehad om een kijkje achter de schermen te nemen, weet dat bataljons-commandant en adjudant soms de handen vol hebben om het werk op tijd klaar te krijgen. Wat nu het beheer van het geheim archief betreft, zoo geef ik dit Wolfram alleen in zooverre toe, dat het voor sommige jonge adjudanten wellicht beter is om niet te spoedig van alles op de hoogte te zijn en daardoor misschien eenige illusies te verliezen. Lang behoudt men deze echter toch niet en voor een adjudant met ooren en oogen in zijn hoofd zal ook het geheimste archief spoedig weinig nieuws verbergen, al heeft hij er ook nooit een oog in geslagen. Dit over het bureauwerk van den adjudant en thans een enkel woord over zijn dienst bij den troep. Wat bedoelt Wolfram er mede wanneer hij zegt, dat de adjudant een officier van het korps is en bij den troep behoort. Meent de geachte schrijver wellicht, dat de luitenant-adjudant niet uitsluitend ondergeschikt behoort te zijn aan den bataljons-commandant, doch bv. in eerste instantie aan de orders van de vier compagnies commandanten heeft te gehoorzamen. Iets anders kan ik er moeielijk uit opmaken, de gecursiveerde zinsneden munten nu juist niet uit door duidelijkheid, iets wat een eerste vereischte is waar men op vermeende verkeerde toestanden wijst. De tegenwoordige luitenant-adjudant ziet naar mijn oordeel genoeg van den troep, ik zou haast zeggen soms meer dan hem lief is. Sinds de invoering toch van het jongste oefeningsstelsel vergezelt hij den bataljons-commandant nagenoeg eiken dag te paard, wanneer deze de oefeningen van zijne compagnies-commandanten nagaat, iets

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 284