VAEIA. Nog eens vizierbeschadigingen. In eene bijeenkomst van officieren bij een der garnizoensbataljons is de quaestie van de beschadiging der vizieren (Zie Ind. Mil. Tijdschrift No. 5 van dit jaar) ter sprake gebracht en heeft een der officieren deze, als volgt, voor mogelijk verklaard: Bij het beoefenen van den looppas slaat de stalen scheede van het kapmes van den eenen fuselier tegen het geweer (vizier) van zijn linker nevenman. Wel is waar moet het kapmes bij die gelegenheid steeds met de linkerhand worden vastgehouden 119 Recrutenschool), maar onwille keurig neemt daarbij de arm een zwaaiende beweging aan en bovendien zal tegen het voorschrift betreffende het vasthouden van het kapmes wel eens gezondigd worden. Bedoeld officier werd in zijne meening omtrent het ontstaan van de beschadigingen nog versterkt, toen het hem bleek, dat bij het garnizoens bataljon, bij hetwelk hij dient, geen dergelijke beleedigingen voorkwamen, iets, dat volgons hem eenvoudig moet worden toegeschreven aan het feit, dat bij dat korps nog de oud-model scheeden van leder in gebruik zijn. Van een directeur van een der kaderscholen werd een ongeveer gelijk luidende verklaring ontvangen; deze stelt voor, om, bij wijze vaji proef, een groep van 12 man met geheel onboschadigde geweren in de tirailleurlinie eenige voorwaartsche sprongen met den looppas te doen verrichten en daarbij niet te vergen, dat het kapmes met de linkerhand wordt vastgehouden. Volgens hem zal het resultaat zijn, dat de meeste der onder die omstandigheden omlaag gedragen geweren, bij de oefening letsel aan de vizieren zullen bekomen. Een goede maatregel. Werd in de 11e aflevering van den vorigen jaargang van dit Tijdschrift op de noodzakelijkheid gewezen, om ook bij ons leger de zg. verband-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 290