288 - Perlak en tegen dezen ware of vermeende grieven hebbende, in elk geval strevende naar grootere onafhankelijkheid, trachtte even zoo uit de onrustige bewegingen door de priesterpartij op touw gezet, munt te slaan en hoewel hij zelf geen deel nam aan den strijd, zoo heeft hij toch aan het gepleegd verzet een ernstig karakter gegeven. Den schijn aannemende alsof geene wereldsche belangen de hoofd drijfveer waren voor zijne handelingen en wetende dat slechts door fanatisme het volk kon worden opgezweept, nam hij dit middel te baat, steunde hij de ons vijandige beweging met wapens en le vensmiddelen en trad zelfs zijn zoon Nja Gam tegen ons in het veld. Het mag dan ook als zeker worden aangenomen, dat de om vang, dien het verzet in 1890 heeft erlangd, hoofdzakelijk te wijten is aan het vorenvermeid optreden van Toekoe Tiban van Djingki. De steun door hem als vermogend en invloedrijk hoofd aan de oorlogspartij verleend, heeft deze ongetwijfeld tot de meening ge leid, dat eene omverwerping van het Hederlandsch gezag als zeker was te beschouwen; die steun heeft ook den openlijken alval be werkt van de toch reeds door fanatisme in beroering gebrachte staatjes ten N. W. van Edi, zooals op den 28en Mei 1890 bleek uit hun optreden onder hoofdaanvoering van Tengkoe Yoesoef van Oleh Gadjah. Behalve deze algemeene en bijzondere oorzaken voor de ten vorigen jare in Edi voorgekomen verwikkelingen, is er nog eene andere, die nog meermalen reden kan geven tot rustverstoring. De radja's van de Edi omringende staatjes nl., zijn den vorst van dit rijkje zeer afgunstig, omdat deze onder onze bescherming eene voor hen ongekende en onbereikbare welvaart geniet. Die welvaart is een gevolg van de groote winsten, die uit het zeer uit gebreide handelsverkeer in Edi voortvloeien, waar zich van liever lede de peperhandel van de geheele Oostkust heeft geconcentreerd. Door onrust te stoken trachten zij den vorst van Edi met het be stuur in moeilijkheden te brengen, hem verdacht te maken, iu de hoop daardoor het handelscentrum naar elders verplaatst te krijgen. Doch of hun dit streven wel immer zal gelukken, valt te betwijfe len zoo ooit dan heeft Toekoe Tjihik Edi het vorige jaar bewezen een volkomen vertrouwbaar onderdaan van ons te zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 303