296
toch de Civiel en Militair Gouverneur van Atjeh hiertoe voorzichtig
heidshalve over te gaan en werd den 3en Mei eene Inlandsche com
pagnie van het 14e bat. inf. naar Edi gedirigeerd, hoofdzakelijk
tot beveiliging van de civiele etablissementen en om daardoor den dienst
der bezetting te verlichten. De luitenant-kolonel W. Helderman
kreeg gelijktijdig de opdracht zich ook daarheen te begeven, het
verder verloop van het verzet gade te slaan en werd hem tevens de
bevoegdheid overgedragen om, zoo zulks noodig mocht blijken, de
opzending van de op Java gereed gehouden expeditionnaire colonne
per telegram aan den Commandant van het Leger te verzoeken.
Omtrent het gereed houden van die expeditionnaire colonne zij
het volgende vermeld:
Weinig tijds nadat in Mei 1889 aan de Edische verwikkelingen
een einde was gemaakt, verspreidde zich het gerucht van nieuwe
onlusten, die echter op veel grootere schaal zouden worden onder
nomen. Toen ook tegelijkertijd de vijand in Groot-Atjeh eene grootere
mate van werkzaamheid ontwikkelde, achtte de Gouverneur, en te
recht, het niet geraden om onze hoofdvestiging te veel van troepen
te ontblooten; meer dan twee compagnieën konden voor eventueele
gebeurtenissen in Edi niet worden afgezonderd en daar deze macht
wellicht onvoldoende zou blijken te zijn om in vereenigiog met de
bezetting de benden te verdrijven, vroeg en verkreeg hij de beschik
king over eene op Java gereed te houden colonne uit de drie wapens
bestaande, die bij eerste oproeping naar Edi zou worden gedirigeerd.
Reeds sedert October 1889 was daartoe het noodige door het leger
bestuur verricht en de colonne georganiseerdzij zou bestaan uit
het 6e bat. inf van Magelang, een peloton cavalerie van Salatiga,
eene sectie bergartillerie van Batavia, eene sectie genietroepen van
Malang en verder uit eene ambulance, een trein en intendance uit de
drie militaire afdeelingen op Java samen te trekken.
De vijand was na het op den 29cn April door onze troepen be
haalde succes in zuidelijke richting teruggeweken tot den Boekit Mata
Ajer, op welken steilen en daardoor moeilijk genaakbaren heuvel hij
zich geducht versterkt had. Op enkele der Zuidwaarts van onze neder
zetting gelegen heuveltoppen, te Pedawa Pontong en verder hier en