300 huis aan de koeala, op den rechteroever der rivier, waar in gewone tijden eene afdeeling mata mata placht wacht te doen. In den loop van den 29en Mei steeg het aantal moslerain, dat ons van de Westzijde bestookte, tot ongeveer 600 hoofden. Daar de stand van zaken reeds op den 28en Mei een meer drei gend aanzien had verkregen, achtte de luitenant kolonel Helderman het tijdstip tot oproeping van de Java colonne thans aangebroken en hij verzond dan ook het daartoe strekkend telegram den 29™ naar Penang, tegelijkertijd hiervan kennis gevende aan den Gouver neur van Atjeh, die dit bericht den 30™ Mei 's avonds ontving en dadelijk besloot om, nu het verzet zulk een grooten aanvang had aangenomen, zelf de leiding der zaken op zich te nemen, waartoe hij den daarop volgenden morgen per Gouvernements stoomer Al batros naar Edi vertrok, vergezeld van zijn adjudant en den Chef van den Staf in het gewest. Met deze zelfde gelegenheid werden overgevoerd eene compagine Amboiueezen van het 3e bat. inf., sterk 4 off. en 124 manschappen, eene afdeeling genietroepen onder 1 off. en een 12 cM. Achterlaad. Den len Juni gedebarkeerd, stelde de Gouverneur zich dadelijk op de hoogte der zaken, keurde de tot dusverre genomen maatre gelen tot wering van den vijand goed, en bepaalde alleen nog maar dat ter bescherming van de koeala ook op den linkeroever der ri vier, nabij de monding, een door militairen te bezetten wachtpost zou worden betrokken, hetgeen den 2en Juni dan ook geschiedde. Den 3™ Juni de leiding der zaken in Edi persoonlijk op zich nemende, werd het gewestelijk commando tijdelijk opgedragen aan den luitenant-kolonel Helderman, die tot dit doeleinde naar Kota Radja terugkeerde. Inmiddels was met kracht begonnen aan den bouw van een tijde lijk kampement voor de van Java verwachte colonne. De in Edi voor het bouwen van onze nieuwe versterking beschei den genie-officier, de le luitenant P. C. Proper, was den 29™ Mei t. v. door den overste naar Penang gezonden om aldaar de noodige materialen voor het op te richten tijdelijk logies in te koopen hij was, dank zij de rijke hulpbronnen waarover men op dat eiland beschikt, in die zending volkomen geslaagd en met loflfelijken spoed zette hij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 315