305
groote voortvarendheid, die bij de opzending van de expeditionnaire
colonne allerwegen heeft voorgezeten.
Ten 1 u. n. m. van den 30ea Mei ontving het Legerbestuur het
vorenbedoeld telegram van den luitenant-kolonel Heldermanvijf
uren later was de machtiging tot versterking der troepenmacht in
Edi door de Regeering verleend en nog denzelfden avond was alles
voor het vertrek der colonne geregeld. Den 31en ten 7 u. v. m. wer
den de telegrammen verzonden aan de Afdeelingscommandanten op Java
om de troepen in beweging te zettenbinnen het etmaal waren het
6e bat. van Magelang en de cavalerie van Salatiga op marsch naar
Samarang en niet veel later werden de genietroepen van Malang op
Soerabaja gedirigeerd.
Scheepten de laatsten zich aldaar in op den 2en Juni, het em-
barkement van infanterie en cavalerie te Samarang had den 3en plaats,
en op denzelfden dag geschiedde dit te Batavia voor de daar ter
plaatse gereed gehouden afdeelingen. Drie etmalen na hare oproe
ping had derhalve de expeditionnaire colonne koers gezet naar het
oorlogstooneel.
Yan af den I0en Juni was de in Edi samengetrokken troepen
macht als volgt samengesteld:
Civiel en Militair Gouverneur Genoraal-Majoor H. K. F. van Teijn.
Commando.
Adjudant
Chef van den Staf
\Vd. Stafofficier
Chef opnemingsbrigade
Sous-chef van den Staf
1° Luit. Inf. J. van Swieten.
Kap. van den Gen. Staf J. B. van
Heutsz.
Kap. van den Gen. Staf J. L.
Koster. 1)
Kap. Inf. J. P. Meyer. 2)
le Luit. Inf. J. Koch.
1) Bij de samenstelling van de Java colonne was er op gerekend dat deze zelfstandig
ageeren zou; de kapitein Koster was daarbij ingedeeld.
2) De kapitein Meyer was in de tweede lielft van de maand Mei den overste
Helderman toegevoegd om de functiën van stafofficier te vervullen en na diens vertrek
stond hij den majoor de la Parra in die betrekking ter zijde, geschiedende deze toe
voeging hoofdzakelijk met het oog op afzonderlijke opdrachten buiten Edi, die wellicht
aan de colonne de la Parra zouden moeten worden opgedragen.