315 men. Ten 6 u. 50 weed door (wee cavalerie-ordonnansen van den Bevelhebber, welke daartoe de beide bataljons gevolgd waren, het bericht overgebracht, dat die korpsen in stelling waren gekomen. Het 14° bat. was bij zijn opmarsch licht door den vijand beschoten geworden. De gezamenlijke artillerie had intusschen krachtig het vuur op den Boekit Roembia en zijne hellingen voortgezet; door dat van de bergbatterij werd de vijand ernstig bemoeilijkt in eventueel aan te wenden pogingen tot het tegengaan van den rivierovergang; hij on derhield van af 5 u. 55 een vrij levendig geweervuur tegen die bat terij en hare dekking, hetwelk echter door slecht richten weinig na deel toebracht en alleen den Inl. fus. Wongsodikromo, alg. st. n°. 13549 van de dekkingstroepen verwondde. ITet is ongetwij feld aan de werking van de artillerie in deze flankstelling te dan ken geweest, dat de troepen zonder verlies de rivier overgetrokken zijn en zich op den linkeroever konden nestelen. De cavalerie met hoofdambulance, waarbij de Bevelhebber, ston den sedert 6 u. 48 nabij het overgangspunt op den rechteroever, alwaar ten 6 u. 45 eveneens de landingsdivisie aankwam onder den luit. ter zee le kl. Kluit, die nu tevens optrad als commandant der algemeene reserve. Ten 6u. 47 zond de Bevelhebber aan den luit. der art. Knoop bij de 12 cM. A. den volgenden last: „No. 2. Yuur op Roembia staken, overbrengen op Boekit Aroen," terwijl ten 6 u. 50 de volgende bevelen volgden „No. 3. Commandant bergbatterij. Infanterie heeft last ten aanval „op Roembia vooruit te gaan. Yuur tijdig staken en dan volgen". „No. 4. Commandant 6e bat. Gaat ten aanval vooruit op Boekit „Roembia". „No. 5. Commandant 14e bat. Het 6e bat. heeft last tot den aanval „op Roembia; dek zijn flank". Om ook de algemeene reserve de beweging te doen volgen ont ving deze, ten 7 u. v. m. het volgende bevel: „No. 6. Commandant algemeene reserve. Met algemeene reserve de rivier „overgaan en aan linkeroever stelling nemen. Cavalerie moet ook volgen."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 330