317
Bij dezon aanval werden onzerzijds 12 minderen gewond, zijnde:
de Ear. Sergten. Egly alg. st. n°. 9947, Willemsen alg. at. n°. 22360
en von "Wassenberg alg. st. n°. 19501; de Eur. fuss. Yerpoort alg.
st. n°. 25124, Burgers alg. st. n°. 15253, Paltzo alg. st. n°. 23244 en
Petri alg. st. n°. 12285; de Amb. fuss. Maspaitella alg. st. n°. 21677,
Leatomu alg. st. n°. 25960, Pondaang alg. st. n°. 33020 en
Pinonto alg. st. n°. 22848, zoomede de Inl. geniesoldaat Ratidjan
alg. st. n°. 26051.
Tijdens dezen opmarsch ontving de comm. van het 6e bat. bevel
4. Nadat de ambulance met hare dekking opgerukt was, de ge
wonden voorloopig verbonden en naar de hoofdambulance bij de
algemeene reserve gezonden waren, werd ten 7 u. 10 in dezelfde formatie
weder geavanceerd.
Een dikke mistige lucht, nog bezwaard door den laag drijvenden
rook van het geweervuur, strekte zich vóór de gevechtslinie uit en
uit dien nevel klonk een aanhoudend en woest Alah il Alah geroep
van een blijkbaar talrijken, doch nog onzichtbaren vijand den troepen
tegemoet. In de aangenomen formatie voorwaarts rukkende, werden
telkens salvo's afgegeven en kreeg men weldra ook op korten afstand
vuur uit eene vijandelijke positie in de linkerflank gelegen, welk vuur
echter door geregelde salvo's van de 3e comp. beantwoord werd.
Plotseling ontwaarde nu de voorste linie op wellicht geen 30 M.
vóór zich eene door den vijand bezette linie loopgraven, waaruit hevig
geschoten werd en waardoor een oogenblik van weifeling ontstond,
zich openbarende door een oorverdoovend snelvuur van onze zijde.
Doch, zooals gezegd, slechts een oogenblik, want dadelijk daarna was
het rechter soutien voorbij de aanvalslinie gerukt, had het 's vijands
positie in de rechterflank omvattend aangegrepen, tegelijk dat zulks
met diens linkervleugel geschiedde door een peloton der 3e comp.
en in die voorwaartsche beweging de voorste linie (le en 2e comp.)
medeslepende, had deze evenzoo in front zich op den vijand geworpen.
De tegenstand was gebrokenmet achterlating van 27 dooden
vluchtte de vijand in het bedekte terrein in W. en Z. W. richting, waar
hem salvo's werden nagegeven door de 3e compdie ?,ich daartoe in
linie had ontwikkeld.
De loopgraven bestonden uit twee rijen kuilen van 1 M. breedte
Dl. II, 1891. 21