823 werd weder bij de overige troepen aangetrokken. Tegelijkertijd bezette de comm. van hot 14° bat. dc kampongs Toekoe Bantah en Tandjoeng Maneh, die door den vijand eenigen tijd te voren verla ten waren geworden en waarin men de lijken aantiot van 7 ge sneuvelde Atjehers met hunne wapens en eenige munitie. Ue cavalerie kreeg nu last om het heuvelterrein in W. richting te verkennen. Enkele versterkingen en loopgraven werden daarbij onbezet bevonden, doch toen zij zich op den Boekit Meh vertoonde, kreeg onze ruiterij geweervuur uit eene vijandelijke positie op een hoogterug, kenbaar aan een hoogen boom, later gebleken Boekit Nja Ma Oen te heeteu. Nadat de positie door den Bevelhebber was in oogenschouw genomen, gaf deze aan den comm. der bergbatterij last om op den Boekit Meh stelling te nemen en van daar zich op 's vijands stelligen in te schieten, terwijl aan de overige troepen werd bevolen eene zooveel mogelijk gedekte stelling in te nemen. Toen de aldus bevolen bewegingen waren uitgevoerd de artil lerie was bij e (Zie de kaart) in batterij gekomen werd ten 1) u. 25 v. m. het volgende bevel verzonden aan den comm. van het 14® bat: „N°. 12. Generaal is bij artillerie positie en daarbij ook 6® bat. Het 14® „moet voorwaarts rukken over kampong Toekoe Bantah tot hot met lront „naar het Westen in de linie van het 6e bat. is. In uwe rechterflank „zijn nog bentings of loopgraven. Eene compagnie der algemeene reserve „hierbij ter uwer beschikking." Met twee compagnieën in voorste linie, de tirailleurlinie bestaande uit gesloten groepen, stelde de colonne de la Parra zich dadelijk na ontvangst van dit bevel in beweging. Door het moeilijke terrein hoo- ge alaug-alang, drassige gedeelten en een diep ingesneden kronkelende greppel met moerassige oevers werden achtereenvolgens overgetrok ken bleek de taak dezer colonne, wat het doorzoeken van het uit gebreide terrein op hare rechterflank betreft, te zwaar en werd haar voor dit doel een peloton cavalerie onder den len luit. Baron van Heerdt toegezonden. Aldus versterkt en gesteund vervolgde de colonne nu langzaam haren weg tot zij ten 10 u. 25 v. m. ter hoogte van het 6e bat. was gekomen. Van den vijand was nagenoeg niets bespeurd. Slechts eenige schoten uit ver in het W. gelegen pepertuinen waren de colonne tegemoet gezonden, terwijl de cavalerie in de doorzochte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 338