334 Giel ontviug den last zich daarheen te begeven en uit i het vuur op de positie van den vijand te richten. Gesteund door het salvovuur der 3e comp., die daartoe het 2° peloton tegenover de vijandelijke sterkte had opgesteld, terwijl het P peloton, met het andere eene haakstelling innemende, de linkerflank dekte, kwam de sectie artillerie ten 7 u. 50 v. m. aldaar in batterij. Na slechts enkele schoten bracht zij 's vijands vuur geheel tot zwijgen, waarop de le comp. bij hoornsignaal bevel kreeg de sterkte aan te vallen (8 u. 5 v. m.). Door het moeilijk terrein bereikte zij deze eerst ten 8 u. 25 v, m.; vond haar onbezet (1 gesneuvelde had de vijand daarin achter gelaten) en kreeg die compagnie verder last om de versterking zoo goed mogelijk te slechten. Deze bestond uit eene vierkante redoute, gevormd door een aarden wal van 1 M. hoogte en 5 d. M. dikte, waarvóór een droge gracht gegraven was, die weder beschermd werd door eene dubbele heg van dadap doen aan de Noordzijde was de versterking nog niet geheel voltooid. In de stelling bij g werd de Amb. fus. Sumampou alg. st. n°. 28587 der 3e comp. gewond. Op het oogenblik dat de voorhoede het punt i bereikte, was zij beschoten geworden uit de twee meest Westelijke heuvelbentings op haar linkerflank (de Westelijkste zou Damar Poelau geheeton zijn), doch slechts kort duurde dit vuur, dewijl de vijand ijlings beide sterkten verliet. Terwijl de le comp. nog met het slechten van Kota Nawas bezig was en de colonne aanstalten maakte den marsch te vervolgen, werd zij ten 8 u. 30 v. m. plotseling vrij hevig beschoten uit eene verster king Westwaarts naast den weg gelegen, door struikgewas gedeel telijk aan het oog onttrokken en door de gidsen Tapijang di Roem genoemd. Op hetzelfde oogenblik meldde zich de commandant der cavalerie met zijn detachement bij den colonnecommandant, het volgende bericht van den Bevelhebber medebrengende: „Hierbij de cavalerie ter uwer beschikking tot Edi Tjoet. Zend ze van „daar naar colonne de la Parra terug Onmiddellijk werd aan de cavalerie last gegeven zich in Z. richting uit te breiden en de vijandelijke sterkte, waaruit geschoten werd, te verkennen. Terwijl een gedeelte zich in de vlakte bewoog, rukte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 349