23 voorschriften, die te dien opzichte gelden voor de sergeanten bij het wapen der Infanterie, (art. 5 der regeling.) Zij gaan eene gewone dienstverbintenis aan voor den tijd van 8 jaren, zonder in het genot van handgeld te worden gesteld, Is alles tot dusverre uitstekend geregeld te noemen en zouden vele ouders er naar hunkeren om hunne kinderen zoo gemakkelijk eene bestemming te doen bereiken, datzelfde valt niet te zeggen van de wijze waarop de adsp.-officier van de door hem aangegane verbintenis wordt ontheven. Art. 4 van de regeling luidt in de laatste alinea: „Zij worden ingedeeld bij het 1" of bij het 2e depotbataljon en, „binnen vier maanden na hunne aanneming, toegelaten tot de lessen van „den voorbereidenden cursus; dit laatste echter niet, dan nadat te hun- „nen behoeve door den commandant van het korps is ontvangen do „eerste grosse in executorialen vorm van eene notarieele acte, waarbij „een landsdienaar, die ten minste f 200 (tweehonderd gulden) 's maands „traktement geniet, zich verbindt om alle gelden ten behoeve van den „adspirant-officier van gouvernementswege te voldoen berekend ad f 550 „(vijfhonderd vijftig gulden) 'sjaars aan den lande te restitueeren, in- „dien deze van de door hem aangegane dienstverbintenis mocht worden „ontheven, overeenkomstig punt a, b, a of e van artikel 6." „Art. 6. Do adspirant-officier wordt door den Commandant van het „leger en Chef van het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië „van de door hem aangegane verbintenis ontheven „a. op verzoek van zijne ouders (of voogd), mits dit verzoek bij het „Departement van Oorlog te Batavia inkorae, voor dat hij de lessen aan „de militaire school te Meester Cornelis volgt; bindien hij van den voorbereidenden cursus of van do militaire school „te Meester Cornelis wordt verwijderd op grond van het bepaalde bij artikel „2 11 en artikel 3 8 van ons besluit van heden n°. 15; „c. indien hij door ziels- of lichaamsgebreken, niet ontstaan door eigen „moedwillige handelingen noch door ongeregeld gedrag, ongeschikt wordt „voor den velddienst in Nederlandsch-Indië dindien hij door ziels- of lichaamsgebreken ongeschikt wordt voor „alle militaire diensten in Nederlandseh-Indië, zonder in de termen te vallen „van het hierboven sub c bepaalde „e. indien de notarieele acte van borgstelling (art. 4) niet bij den chef „van het korps is ontvangen binnen zes maanden na het aangaan der „dienstverbintenis."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 34