340 en zette zij zich onder een koele zeebries en op een harden strand- bodem naar koeala Bagoh Panas in beweging. Het strand dat op dit gedeelte van de kust eene breedte beeft van 10 tot 15 M. wordt aan de landzijde begrensd door dicht houtgewas (bakoe-bakoe), waarin men geen nederzettingen en dientengevolge ook nergens drinkwater aantreft. Ten 5 u. v. m. was door den opkomenden vloed verder marcheeren langs het strand niet mogelijk; bet water bad de rimboe bereikt en de colonne moest zich daar binnen terugtrekken. De in het werk ge stelde pogingen om meer binnenwaarts een pad te vinden leidden tot geen resultaat, zoodat de colonnecommandant ten 6 u. 15 v. m. aan de genietroepen last gaf om, geholpen door alle beschikbare dwangarbeiders, een colonneweg door de wildernis te kappen tot aan de koeala Bagoh Panas, in de hoop eenmaal daar aangekomen eene waadbare plaats te vinden, dan wel eene geschikte gelegenheid tot het slaan van eene brug, ten einde de rivier over te steken en verder op te rukken naar koeala Bagoh. Ten 6 u. 15 v. m. aangevangen met het maken van den colonne- weg, die 1500 M. lang werd, bereikten de voorste troepen om 7 u. 45 v. m. de koeala Bagoh Panas, doch bleek het hier alras, dat van een overtrekken van de rivier geen sprake kon zijn en het tijdstip van laag water moest worden afgewacht om verder te kunnen rukken. Hadden de manschappen evenals den vorigen dag vóór den afmarsch een stevig maal gebruikt, de capaciteit van den put in het bivak aan de koeala Edi Tjoet had niet vergund allen voldoende van drink water te voorzien, zoodat gedurende den marsch allengs eene nijpende be hoefte tot dorstlessching ontstond, waaraan slechts zeer gebrekkig kon worden tegemoet gekomen door wateraanvoer van H. M. Benkoelsn. Ten 12 u. 10 n. m. liet de waterstand aan de koeala Bagoh Panas het doorwaden toehet water reikte den man tot het middel. Het strand tot koeala Bagoh had op de uren, dat de colonne zich daarlangs bewoog, eene breedte van 20 tot 30 M. Blijkbaar was hier de zee dieper landwaarts ingedrongen, waardoor van lieverlede de wil dernis meer was weggespoeld met achterlating echter van de hout wortels, die, vermolmd en vergaan, op onderscheidene plaatsen den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 355