341 bodem tot eene sponsachtig' weeke massa hadden vervormd, waar door de marsch van den troep, voornamelijk van de draag- en trekdieren der artillerie, uiterst bezwarend werd gemaakt. Wellicht dat dit euvel zich minder sterk zou hebben doen gevoelen, zoo men den tocht bv. een uur later had aangevangen als wanneer de zandstrook, door de ingetreden eb van water bevrijd, droger en wellicht ook harder ware geworden, maar daartegenover stond weder het nadeel dat men door langer te wachten gevaar liep door hoog water te worden overvallen en gelijk in den verloopen morgen, belet zou worden verder langs het strand voort te komen. Het hoofd der colonne bereikte ten 1 u. 15 n. m. de koeala Bagoh en de staart waarbij de artillerie, die onderweg was blijven steken en door hulp van dwangarbeiders voortgeholpen was moeten wor denten 3 u. 25 n. m. Met de vlet van II. M. Benkoelen waren 's morgens 1 officier en 12 man overgebracht naar de tongkangs, die door genoemden bodem op sleper waren genomen, met last om deze vaartuigen de koeala binnen te voeren en ze daarna naast of vóór elkander te plaatsen, ten einde door overgang van de eene op de andere tongkang den tegenover- gestelden oever der Bagoh rivier te kunnen bereiken. De overgang op deze wijze ten 2 u. 15 n. m. begonnen, was om 4 u. 57 n. nr. volbrachtde colonne betrok het bivak op den linkeroever der rivier, op de eenige plaats die zich daarvoor aanbood en op 400 M. van de monding verwijderd. Per stoomer „Marie" werd den Bevelhebber kennis gegeven van den afgelegden marsch en verder nog het volgende gemeld Eene vluchtige verkenning van den weg naar gedei Bagoh had bevestigd, hetgeen men reeds bij de voorbereiding van den tocht was te weten gekomen, nl. dat ook die doorgang een défilé vormt van nagenoeg gelijken aard als dat van gedei Edi Tjoet naar de koeala van dien naam, terwijl op 400 M. van het bivak het zijrivier tje, de soengei Lantjang, dien weg ter breedte van 30 M. onder brak, waardoor ter plaatse het slaan van een brug noodzakelijk was, op welke eventualiteit trouwens was gerekend door het mede voeren van materiaal voor eene dergelijke overbrugging benoodigd. Met het oog op de doorgestane vermoeienissen was een rustdag

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 356