351 zengende hitte waaraan men gedurende de laatste twee uren blootgesteld was geweest, had den troep dermate uitgeput, dat de chef van den geneeskundigen dienst bij de colonne, wiens meening daaromtrent was gevraagd, ten ernstigste ontried den troep aan meerdere bedui dende inspanning bloot te stellen. En beduidende inspanning, meer dan de colonne tot nu had door staan, stond haar te wachten, want de operatiën moesten, om aan de opdracht naar eisch te kunnen voldoen, thans worden overgebracht naar het heuvelterrein van Oleh Gadjah. Onder die ongunstige omstandigheden meende de colonnecomman dant het gevecht niet weder te moeten aangaan, 's Yijands hoofd versterking Paja Enjo was ons in handen gevalleneen voorwaar niet gering te achten voordeel en hoezeer ook alle kans bestond, dat men wel tot Oleh Gadjah zou doordringen, om ook den talrijken daar te hoop geloopen vijand afdoende te verslaan, daartoe ontbrak der colonne het noodige weerstandsvermogen. Groot was daarom het gevaar dat zij op haren terugweg naar het bivak op krachtige wijze in den rug en op de flanken zou worden bestookt, waartoe het terrein den vijand alle voordeelen aanbood, terwijl dan zeer zeker den troep de vereischte kracht zou ontbreken om die vervolging naar eisch het hoofd te bieden. Aan het behaalde succes zou daardoor niet weinig afbreuk worden gedaan. De colonnecommandant week daarom van zijne opdracht af en besliste, dat de tuchtiging zich verder zou bepalen tot eene beschieting van Oleh Gadjah door de artillerie. Op de aanwijzing der gidsen, dat de gedti zich in Zuidwestelijke richting uitstrekte aan den W. voet van een 15 M. hoogen heuvel, had die tuchtiging plaats van 2 tot 3 u. n. m. (27 G., 15 Gkt). De artillerie nam hiertoe stelling bij m (Zie de kaart) en werd op haar rechterflank gedekt door de 2e comp. Reeds ten 2 u. 40 n. m. was met den terugkeer der colonne een aanvang gemaakt. Op dat tijdstip werd aan den commandant der 4e comp. bevolen om met de genietroepen, alle overtallige dwangarbeiders en een deel der tandoes terug te gaan tot de positie door den luit. Labotz

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 366