De artillerie, die, gelijk voren vermeld is, ten 12 u. 28 n. m. het vuur op de beide heuvelversterkingen geopend had, zette dit in de volgende oogenblikken krachtig voort, zonder dat het er nochtans toe mocht leiden om dat des vijands geheel tot zwijgen te brengen. Kort na het in batterij komen werd de Eur. korp der art. Douglas alg. st. n°. 22348 gewond door een matten kogel tegen de kuit en de Eur. serg. Breitung alg. st. n°. 13218 van het dekkingspeloton door een matten kogel tegen de maagholte. Het artillerievuur had intusschen dit directe gevolg, dat de vijand zeer slecht richtte bij het terugschieten. Ten 12 u. 50 n. m. zwenkten beide bataljons nagenoeg gelijk tijdig in Z. W. richting van den weg af en gingen zij ook dadelijk daarna ten aanval voorwaarts. Het 6e bat., met de 3e comp. aan het hoofd, beklom onder 's vijands inmiddels zeer verzwakt vuur in den gewonen pas den Niboeng heuvel, waarna de genoemde compagnie, toen zij de vijandelijke sterkte tot ongeveer 40 M genaderd was, tot den stormloop overging, welke echter door den vijand niet werd afgewacht. Twee Atjehe'rs, die tijdens den aanval in W. richting trachtten te ontkomen, werden door het rechter soutien nedergeschoten, terwijl de rechtergroep, die het eerst op de borstwering aankwam, nog een paar salvo's loste op een achttal vijanden, die in Z. richting vluchtten. In de versterking trof men 1 gesneuvelden Atjeher aan en werden verder buitgemaakt 6 donderbussen, 6 klewangs en 1 lans. Het 14° bat. was met de marine landingsdivisie aan het hoofd ten aanval opgerukt; achter deze afdeeling volgden de genietroepen en achter den linkervleugel van de onderwijl in gevechtsformatie ontwikkelde landingsdivisie kwam de 2* comp. 3e bat. in gesloten compagniescolonne; de 4° comp. 14e bat. vormde de reserve en dekte de ambulance. Op ongeveer 350 M. van den vijand werd in gesloten groepen opgelost en aan de 2e comp. 3e bat. last gegeven om de tirailleurlinie op den linkervleugel te verlengen. Tot 200 M. genaderd zijnde, nam de commandant dezer compagnie het initiatief tot den stormaanval en bereikte zijne afdeeling even vóór de marine landingsdivisie de vijandelijke positie, die door den vijand op het laatste oogenblik verlaten was geworden. In de versterking werden twee gesneuvelden met hunne wapenen aangetroffen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 382