370
vrij levendig vuur op de colonne, waardoor ai dadelijk de Amb. fus.
Samba, alg. st. n°. 22836 gewond werd. Dewijl op dat oogenblik
de laatstgemelde stelling voor de colonne het gevaarlijkst was,
concentreerde de artillerie hierop al haar vuur, tengevolge waarvan
dat des vijands van daar geheel ophield en hij enkel bleef door
schieten van den Boekit Mata Ajer. Den marsch in Zuidelijke
richting vervolgende, ondervond de colonne bij q (Zie de kaart) eenig
oponthoud gedurende het overtrekken van een daar loopend diep ingesne
den riviertje en maakte de vijand van deze omstandigheid gebruik
om zijne schoten op dat punt te richten, tengevolge waarvan de Amb.
fus. Talajane alg st. n°. 16632 sneuvelde en de Amb fus. Manoeroe,
alg. st. no. 10939 gewond werd. Na het riviertje te zijn overge
gaan werd de weg, door verwaarloosde pepertuinen leidende, elk
o,ogenblik moeilijker, zoodat men ten laatste verplicht was om op één
gelid te marcheeren en de colonne hierdoor slechts uiterst langzaam
voorwaarts schreed het vuur der artillerie was intusschen in zijn geheel
op den Boekit Mata Ajer gericht geworden. De positie des vijands onder
den hoogen boom werd nu ook bereikt, een daar aangelegde loop
graaf onbezet gevonden en verder voortgaande, ten laatste door een
vrij goed onderhouden pepertuin, de voet genaderd van den Boekit Mata
Ajer, waar de 2e comp. 3e bat., die zich aan het hoofd der colonne
bevond, het eerst aankwam en met de beklimming van den heuvel
wachtte tot de hoofdmacht, die den afstand verloren had, zou zijn
opgesloten. Na herstel van het verband werd het bevel tot den aan
val gegeven. Terwijl de 2e comp. 3° bat. en de genietroepen, op
den voet gevolgd door de marine landingsdivisie, langs een in de
Westelijke helling uitgehouwen trap de steile hoogte beklommen,loste
de artillerie hare laatste schoten op 's vijands positie, die, toen zij door
de onzen bereikt werd, verlaten bleek te zijn. Het was toen 3 u.
30 n. m.
De colonne Halewijn had zich, met de le comp. 6e bat. aan het
hoofd, ten 2 u. 25 n. m. evenzoo in beweging gesteld en na een
even moeilijken marsch, waarbij twee riviertjes door de genietroepen
moesten werden overbrugd, bereikte zij den voet van den Mata Ajer
aan de Noordzijde, juist toen de heuvel een oogenblik te voren door
de colonne de la Parra beklommen was geworden.