DE TWEEDE TOCHT TAN DE COLONNE HALEWIJN
NAAR BAGOH EN OLEH GrADJAH
30 JUNI - 1 JULI 1890.
Ia den loop van den 27eu Juni werd voor deze excursie het na
volgende bevolen:
OPDRACHT.
Het is om politieke redenen noodzakelijk dat de tuchtiging van Oleh
Gadjah, welke medio dezer maand niet volkomen slaagde, hervat wordt.
De volgende colonne wordt daarvoor bestemd: het 6e bat. inf., de 2e comp.
3° bat., de sectie berg artillerie van Java, 1 off. en 15 man van het van
Java gezonden detachement cavalerie, de genietroepen der Java colonne,
eene ambulance van 23 tandoes en een trein met levensmiddelen voor
drie dagen en verder drinkwater medevoerende.
De artillerie neemt slechts 7 muildieren en 3 troepenpaarden mede, do
complete munitieuitrusting wordt gedragen door dwangarbeiders. Per
comp. inf. 8 dwangarbeiders voor het dragen der reserve munitie; de
genietroepen kunnen beschikken over 10 bannelingen.
De colonne wordt onder de bevelen gesteld van den majoor Halewjjn,
terwijl de kapitein Koster als chef van den staf den tocht zal medemaken.
Oleh Gadjah en voor zooveel noodig ook nog de gedei Bagoh moeten
worden getuchtigd; in eerstgenoemde plaats moeten de woning van Tengkoe
Yoesoef en de gedei vernietigd worden en alle peper, die niet kan
worden opgevoerd, verbrand worden.
De geheele colonne zal zich inschepen in 8 kleine en 22 groote tongkangs;
in de kleine kunnen 20, in de groote 50 a 60 man plaats vinden; drie
der groote tongkangs zijn voor paardenvervoer ingericht, zoodat de artillerie
en cavalerie daarin plaats kunnen nemen; één tongkang wordt geheel voor
watervervoer bestemd, een andere laadt de levensmiddelen, terwijl in alle
een vat met drinkwater aanwezig moet zijn.
De tongkangs zullen naar Koeala Bagoh worden gesleept door H. M.
stoomschepen Sincloro en Benlcoelen en de Gouvernements stoomschepen
Albatros eii Zeemeeuw.