378 door de paarden van een klein detachement cavalerie, wijl dit, vooral in de vlakte vóór Oleh Gadjah, een geschikt veld voor zijne werk zaamheid zou kunnen vinden. De samenstelling der colonne onderging vóór het vertrek eene ge ringe wijziging, doordat op verzoek van den colonnecommandant nog een deel van het van Kota Radja afkomstige detachement genietroe pen, onder den lcn luit. Pels Rijcken, aan de colonne werd toege voegd, met het oog op de op ruime schaal te verrichten opruimingen en vernielingen. Evenals bij den eersten tocht was ook weder de 2e luit. kwm. M. C. Boon bij de colonne ingedeeld. Voorts oordeelde de chef van den expeditionnairen geneeskundigen dienst het ge- wenscht, om ook den in Edi aanwezigen veldfilter met bedienings personeel mede te nemen, ten einde het niet volkomen heldere, uit de Edi rivier verkregen water dat wel geene voor de gezondheid nadeelige bestanddeelen bevatte en daarom dan ook zeer geschikt was voor het bereiden van spijzen voorzichtigheidshalve niet anders dan gefiltreerd voor het drinken beschikbaar te stellen. De sterkte der colonne, zooals deze zich den 30en Juni 1890 inscheepte, was als volgt:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 393