381
1 groote tongkang vivresschip, waarop kwartiermeester
en 5 dwangarbeiders.
- tongkangs dwangarbeiders.
Volgorde waarin de koeala en verder de rivier zal worden opgevaren
le gewapende sloepen der marine; 2e de tongkangs gesleept door H. M.
Sindoro; 3° idem gesleept door Albatros; 4° idem gesleept door Zeemeeuw
en 5° idem gesleept door H. M. Benkoelen.
Elke comp. neemt met zich in de tongkangs 8 dwangarb., dragende 8
pakkisten exp. met patronen en 5 dwangarb. voor het kookgereedschap
de 3e en 4e comp. doen voor den overvoer hunne keukenkoeli's en het
kookgereedschap inschepen op een der waterschepen.
De bij de compagnieën ingedeelde dwangarbeiders, bij die compagnieën
in de menage.
De resteerende 8 pakkisten met patronen per comp. in de tongkang met
artilleriemunitie.
Op den dag van vertrek moet vóór het embarkement de soep ge
nuttigd zijn; de eetketels gevuld wezen met het resteerende eten van den
dag en de veldflesch met koude thee.
Het aantal tongkangs, aanvankelijk bepaald op 30, moest met één
worden vermeerderd, omdat het voor het medevoeren van water aan
gewezen vaartuig geen voldoende ruimte bood om den geheelen
voorraad op te nemen.
Eene nadere regeling voor het embarkement, ontworpen door den
met de nautische leiding van het geheel belasten zeeofficier, en op den
morgen van het vertrek bekend gemaakt, kon slechts gedeeltelijk
worden uitgevoerd en bepaalde zich tot de mededeeling aan de offi
cieren, dat, ter betere herkenning van de ter reede gereed liggende
stoomers, H. M. Sindoro een roode en H. M. Benkoelen een gele vlag
voerden, de Albatros een witte en de Zeemeeuw een blauwe vla°\
O
Ten 10 u. 50 was het embarkement volbracht en zeilde de laatste
tongkang naar buiten; de colonnecommandant, diens adjudant en de
chef van den staf scheepten zich per stoomsloep op H. M. Sindoro
in, waarheen zich ook begeven had de zendeling van het Gouvernement
Machmoed, die de colonne als gids en tolk vergezellen zou.
Even vóór het embarkement ontvingen de commandanten der 3° en
4e compagnie van het 6G bataljon, die bij het opvaren van de Bagoh
Dl. II, 1891. 25