3S3 gecommandeerd door de luitenants ter zee 2C kl. S. Woldringh en M. H. Halewijn van H. M. Sindoro en de luitenants ter zee 2e kl. J. C. van Druten en P. Sodenkamp van H. M. Benkoelen en nog oen tweetal sloepen van de beide Gouvernements stoomers, begaven zich ten 5 u. n. m. landwaarts ter verkenning; van de vaargreul en zulks onder de bevelen van den commandant van II. M. Benkoe len, den luit. ter zee le kl. W. A. Buijtendijk, die, in een stoomsloep gezeten, de nautische leiding der flottille bij het binnenvaren van de koeala en op de Bagoh rivier op zich zou nemen. Ten 5 u. 50 n. m. ontving de colonnecommandant, in de door hem aangewezen tongkang gezeten, van laatstgenoemd zeeofficier het bericht, dat net binnenvaren mogelijk was, waarop per signaal aan de commandanten der 3e en 4e comp. de last werd gegeven zich voorwaarts te bewegen. De hoop, dat de beweging, eenmaal aangevangen, geleidelijk en op de vastgestelde wijze zou kunnen worden uitgevoerd, moest spoe dig worden opgegeven. De tongkangs toch, op eene betrekkelijk kleine ruimte ten anker gekomen, lieten door hun gering stuurver- mogen een geleidelijk opbreken niet toe. Voor de vaartuigen, die zich op het gegeven bevel reeds in beweging hadden gesteld, was het niet mogelijk de nog ten anker liggende te vermijdenaanvarin gen waren hiervan het gevolg, welke, met het oog op de vrij sterke beweging der zee, voor de opvarenden gevaarlijk dreigden te worden en dan ook aan eenige nog ten anker liggende vaartuigen aanleiding gaf om, zonder orders af te wachten, het anker te lichten en eveneens koers te zetten naar land. Onder deze tongkangs waren er enkele, die een grooter zeilvermogen hadden dan zij, die zich vóór hen in de koeala moesten bevinden; van een in de hand houden der bewe ging was alzoo geen sprake meer; de daartoe aangewende pogingen hadden reeds meer tijd gekost dan raadzaam kon worden geacht; de maan inmiddels opgekomen, maakte het overzicht over 't geheel nog moeilijker en dra onmogelijk en hierbij gevoegd de onbekendheid met den tijd benoodigd om de gedei Bagoh langs de rivier te berei ken, de wetenschap dat daartoe weinig meer dan drie uren restten het was toch reeds 6 u. 25 n. m. geworden en ten 9 u. 45 zou het water weder beginnen af te loopen dat alles deed den colonne- O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 398