385 achteruit kwam, verzocht de colonnecominandant met zijn staf in de sloep te worden opgenomen, ten einde zich van den stand van zaken persoonlijk te kunnen vergewissen en, waar noodig, ook te kunnen ingrijpen. Weldra bleek het dat die maatregel niet overbodig was Eerst met de stoomsloep voorwaarts stoomende, werd de in de ge geven omstandigheden bevredigende ontdekking gedaan, dat bij den wedloop der tongkangs om het eerst de koeala te bereiken, het aan de 8 vaartuigen, waarop de 3e en 4° comp. waren ingescheept, gelukt was vooraan te komenzij bevonden zich dan ook achter de gewapende sloepen der marine, zoodat de lastgeving 's morgens aan de commandanten dier compagnieën verstrekt, om de bewegingen op den vasten wal in te leiden, geen nadere voorziening behoefde. In verband met den reeds verstreken tijd rekening houdende met het getij en de mogelijkheid voorziende dat de tocht hierdoor te eenigen tijd storing zou kunnen ondervinden, was het zooveel tc meer van belang te zorgen, dat de tongkangs met de paarden en het artil lerie materieel zoo spoedig mogelijk na de eerste troepen konden ontschepen en, wat de tongkangs met vivres en water betreft, dat zij tijdig de eenige plaats zouden kunnen bereiken waar de toegang tot de vaartuigen mogelijk was, welke plaats als niet zeer uitgestrekt was opgegeven; terwijl eerst nu door den gids werd medegedeeld dat de rivier voorbij de debarkementsplaats geen ruimte aanbood, om daar meer dan tien tot vijftien vaartuigen op te stellen; eene omstandigheid die het dan ook noodig maakte maatregelen te nemen, waardoor de laatstelijk bedoelde schepen niet te ver achter het hoofd der flottille in de rij kwamen. Yan het hoofd naar den staart stoomende, werden de 4 tongkangs met de paarden en het personeel der artillerie en cavalerie vrij ver achteruit aangetroffen. Zij werden telkenmale door andere vaartui gen voorbijgegaan, die door te roeien met grootere snelheid voor waarts kwamen, hetgeen op de paardenschepen niet mogelijk was, dewijl de dieren de geheele breedte van het dek hadden ingenomen, zoodat alleen de oploopende stroom deze schepen voortdreef. Bereidwillig voldeed de luit. ter zee 1° kl. Buijtendijk aan het verzoek van den colonnecommandant om deze vier tongkangs een eind te slepen en ze daardoor meer aan het hoofd te brengen. Na-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 400