386 dat hiertoe een kwart uur was besteed, werden de trossen losge- worpen en deze schepen verder aan hun lot overgelaten om thans naar de vivres- en watertongkangs om te zien, Terugstoomende, werden deze niet ver van den ingang der koeala aangetroffen. Evenals de paardenschepen werden ook zij een eind voortgesleept, doch dit kon niet van zoo langen duur zijn als wel wenschelijk was, dewijl de rivier, allengs smaller wordende, het voorbij varen van andere vaartuigen belette. Ook de vivres- en watertongkangs moesten derhalve op een gegeven oogenblik aan hun lot worden overgelaten en werd wederom naar het hoofd gestoomd om den colonnecommandant en zijn staf in de gelegenheid te stellen dadelijk na het debarkement der voorste troepen te kunnen landen. Na de verschillende bochten van de eindelijk niet meer dan 10—15 M. breede Bagoli rivier te zijn opgestoomd, kreeg men ten 8 u. 45 n. m. in de stoomsloep de toppen van klapperboomen in 't zicht en bleek daaruit dat de tocht te water zijn einde naderde. Behalve de sloepen der marine bevonden zich op dit oogenblik nog slechts enkele tongkangs vooruit en toen deze ten 8 u. 50 waren voorbij gestoomd, bleek het den colonnecommandant dat de gedei Bagoh was bereikt en debarkeerden daar ter plaatse de eerste manschappen van de 4e comp. Ten 9 u. n. m. bereikten de eerste manschappen van de 3e comp den linkeroever der rivier en toen een peloton vereenigd was, landde ook daar ter plaatse de colonnecommandant met zijn staf. Ten 9 u. 15 volgde de ontscheping van de 2e comp. 3e bat.; ten 9 u. 35 die van het personeel en de paarden der cavalerie en artil lerie, van het materieel en de munitiën der artillerie; ten 10 u. 20 gevolgd door de tongkang met het personeel en het materieel der genietroepen. Eindelijk ten 10 u. 30 kwam de prauw met vivres ter hoogte van de debarkementsplaats en werd deze ook door de beide waterschepen bereikt. Het was hoog tijd; het water was reeds sterk gevallen, zoodat voor deze vaartuigen groot gevaar bestond aan den grond te raken vóór zij hunne bestemmingsplaats hadden kunnen bereiken. Yeel moeite had het gekost, de bemanning der ledige tongkangs er toe te brengen, de rivier verder op te varen ten einde plaats te maken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 401