EENE NEDERLAAG EN EENE OVERWINNING VAN HET ENGELSCHE LEGER IN ZULULAND. Eene krijgsgeschiedkundige studie door E. K A. de Neve. VII. De trein. Vervolg van bldz. 221 Hoewel het Engelsche leger in Europa reeds lang een militairen trein bezat, dateert eene bepaalde organisatie van dat dienstvak eerst van het einde van den Krim oorlogde noodzakelijkheid van eene goede voorbereiding ook in dat opzicht, was gedurende dien oorlog zoo duidelijk gebleken, dat het behoorlijk organiseeren van dien dienst een der eerste verbeteringen was, waaraan na dien krijg de hand geslagen werd. Oorspronkelijk Commissariat and transport corps, later Army service corps geheeten, staat de geheele militaire trein onder een chef aan het Departement van Oorlog, director of supplies and transport geheeten. In den loop der tijden langzamerhand uitgebreid, telt de trein thans 26 compagniëen, waarvan 3 depotcompagniëen elke veldcompagnie heeft 62 bereden en 23 onbereden minderen met 63 dienstpaarden. Dij eene algemeene mobilisatie bestaat het voornemen uit elke veld compagnie eene tweede te vormen. Eene zoogenaamde barrack section vormt eene afzonderlijke afdeeling van den trein. Volgens de jongste oorlogsbegrooting is het korps sterk: 21 luitenant-kolonels, 30 majoors, 85 kapiteins, 40 luitenants, 52 kwartiermeesters, Dl. II, 1891. 27

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1891 | | pagina 420